Jachtrecht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
tekst
taal
Regel 8:
Einde zeventiende eeuw blijkt dat het jachtrecht zich niet meer beperkte tot de adel. In 1680 kwamen de ridderschap en de steden van het [[Kwartier van Zutphen|Kwartier Zutphen]] overeen dat ook personen die ''fatsoenlijke ampten'' beleedden mochten deelnemen. Dat kostte hen een minimumbedrag van f. 14,-- aan verponding. In 1750 bepaalde stadhouder [[Willem IV van Oranje-Nassau|Willem IV]] in een [[plakkaat]] dat ingezetenen van het platteland tegen verponding van f.75,-- ook mochten jagen.<ref>{{Aut|Gietman, C.}}, ''Republiek van Adel. Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702)'' (Utrecht 2002), 248 e.v.</ref>
 
==Afschaffing jachtrechten in Nederland==
In 1798 werden de heerlijke jachtrechten afgeschaft. In 1814 werden deze rechten weer hersteld om tenslotte in 1923 met de invoering van de jachtwet als laatste van de heerlijke rechten definitief te worden afgeschaft. De nieuwe jachtwet is van 1954, laatstelijk gewijzigd 1978, en behartigdbehartigt drie belangen.: Dede landbouw, bescherming van wildsoorten en de jacht als actieve recreatie. Sinds 1852 is het jachtrecht in Nederland gekoppeld aan het eigendomsrecht. Jachtrechten kunnen verpacht worden. In Nederland mag men niet jagen zonder geldige akte.
 
{{Appendix|2=