Gelderse Toren: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
algemene verwijzing naar archieven, instellingen of tijdschriftjaargangen is zinloos, zie ook WP:BRON, wat heb je nu als bron aan een zoekopdracht met 56 resultaten |
bron verwijderd er kan toch niet in 1919 geschreven zijn over iets dat zestig jaar later zou plaatsvinden? |
||
Regel 36:
Hun zoon, Karel van Gelder de Jongste geheten (ca. 1540 - 1601), schonk het aan zijn zuster Catharina gehuwd met Herman van Delen († 1624). Hun zoon Karel verkocht het aan Wilt van Broeckhuysen (1589-1673). Diens zoon Wilt Jan (1631-1708) was gehuwd met Geertruida Freda [[van Nagell]] en het ging vervolgens naar hun dochter Fenna Helena Aleida van Broeckhuysen,{{Bron?|Waar wordt Fenna als eigenaar genoemd?|2014|04|19}} die in 1707 als weduwe van Henrik vom Zee met Gerrit Jan [[van Rhemen]] tot Rhemenshuizen (-[[1748]]) was gehuwd.
Via hun zoon Gerrit Jan (Sinderen, 1713 - Spankeren, 1787), in [[1745]] getrouwd met Johanna Catharina Sloet (Vollenhove, 1714 - 's Hertogenbosch, 13 april 1789), dochter van Coenraad Willem Sloet tot Slotenhagen en Lindenhorst ([[1687]]-[[1724]]) en Anna Judith van Echten tot den Oldenruitenborch ([[1686]]-[[1742]]), kwam het aan hun kleinzoon Wilt Gerrit Johan ([[Vollenhove]], [[28 februari]] [[1757]] - [[Zutphen (stad)|Zutphen]], [[7 april]] [[1827]]). Zijn kleinzoon mr. [[Frederik August van Rhemen]] (1808-1863) tot Rhemenshuizen overleed ongehuwd in [[1863]] en had het juridisch al overgedragen aan zijn neefje Alexander baron van Rhemen tot Rhemenshuizen (1839-1877), die het bouwvallige huis gedeeltelijk liet slopen en opbouwen in [[1868]]. Hij overleed al in [[1877]] en na het overlijden van zijn vrouw (C.C. [[van Leembruggen]]) in [[1921]] werd het verkocht aan [[J.S. Wurfbain]] en later diens zoon Mr. [[J.G. Wurfbain]]. Vervolgens werd in 1979 het kasteel en de landerijen verkocht aan de antiquair en kastelenliefhebber [[H.B.M Ruyten]]
==Zie ook==
|