Opening (schaken): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 127:
Het is aannemelijk dat er openingen zijn die goed voor wit of zwart zijn, zonder dat deze geanalyseerd zijn. Als men kijkt naar alle mogelijke zetten, ziet men dat wit in de eerste zet 20 mogelijkheden heeft. Zwart heeft er ook 20. Uit berekening blijkt dat zowel wit als zwart gemiddeld 21 mogelijkheden hebben in de tweede zet, waarbij wit een fractie meer mogelijkheden heeft dan zwart. Het aantal mogelijkheden zal gedurende de opening alleen maar stijgen, tenzij men schaak komt te staan, of een slechte zet uitvoert. Gaan we uit van 21 mogelijkheden per zet, dan heeft men dus op de 2e zet van zwart 20x20x21x21 = 176.400 mogelijke varianten, waarvan 8 resulteren in mat ([[narrenmat]]). Na de derde zet van wit zijn er ruim 4 miljoen varianten. Als het een minuut zou duren om een bepaalde variant op te zetten, te analyseren en het bord weer in beginstelling te zetten, zou dat zo'n 2,5 tot 3 maanden duren, als men tussendoor niet zou slapen. Het is dus onmogelijk om alle varianten door te rekenen. Aan de andere kant heeft iedere goede opening een plan. Als dit plan ontbreekt, is het een slechte opening, en hoeft het niet verder geanalyseerd te worden.
Voorbeeld:
De zet h3 wordt vaak als slechte zet betiteld. Als er een plan zou zijn om ook g4, Pf3 en Lg2 te spelen, om het centrum aan te vallen, zou dit een goede opening kunnen zijn. Als men het plan in de war kan schoppen door een bepaalde zettenreeks van zwart, is het dus een slechte opening. Conclusie: Je moet het plan achter de opening kennen om hem goed te kunnen spelen.
 
== Zie ook ==