Taaislijmziekte: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
laten we niet drie of vier namen door elkaar gebruiken - en zeker geen Engels
5x "CF patiënten", links, typo
Regel 11:
| eMedicineTopic = 535
}}
'''Taaislijmziekte''' (andere benamingen zijn ''cystische fibrose'' (CF), ''mucoviscidose'' of ''fibrosis cystica'' (FC)) is een [[recessief (genetica)|recessief]] overerfbare ziekte, waarbij slijm dat op diverse plaatsen in het lichaam wordt afgescheiden, abnormaal taai is. De belangrijkste plaatsen waar het taaie slijm wordt gevormd zijn de longen, het maag-darmkanaal, de lever, de [[pancreas|alvleesklier]] en de [[testes|teelballenteelbal]]len.<br />
De symptomen kunnen zich al tijdens de zuigelingenleeftijd manifesteren, veelal door groei-achterstandgroeiachterstand en chronische luchtweginfecties.
Vooral door de luchtweginfecties hebben patiënten een duidelijk geringere levensverwachting dan normaal. De verminderde productie van alvleesklierenzymen veroorzaakt daarbij een vertraagde groei, een vettige [[diarree]] en een tekort aan vet-oplosbare vitaminen. Bij jongens kan [[onvruchtbaarheid]] optreden. Bij pasgeborenen is er vaak sprake van een stofwisselingsstoornis, aangeduid als [[meconiumileus]].
 
Regel 22:
[[Bestand:Autorecessive.svg|250px|thumb|Mogelijke uitkomsten van twee ouders die dragers zijn van het recessieve CF gen]]
[[Bestand:CFTR gene on chromosome 7.svg|70px|thumb|Afbeelding van het CF gen op chromosoom 7]]
In 1938 publiceerde [[Dorothy Hansine Andersen]] een artikel over CF .<ref name="andersen">Andersen DH. ''Cystic fibrosis of the pancreas and its relation to celiac disease: a clinical and pathological study.'' Am J Dis Child 1938; 56:344–399</ref>. Hierin beschreef zij de kenmerken van de ziekte zoals deze zich in de [[pancreas|alvleesklier]], de longen en spijsvertering openbaarde.
Zij uitte daarbij ook de veronderstelling dat CF een recessief erfelijke ziekte is, en gebruikte voor het eerst pancreas [[enzym]] om kinderen te behandelen. In 1952 ontdekte Paul di Sant' Agnese afwijkingen in het zweet -[[elektrolietelektrolyt]] van CF -patiënten. In het volgende decennium werd een zweettest ontwikkeld, en verder verbeterd .<ref>Di Sant' Agnese PA, Darling RC, Perera GA, et al. ''Abnormal electrolyte composition of sweat in cystic fibrosis of the pancreas: clinical implications and relationship to the disease.'' Pediatrics 1953; 12:549–563.</ref>. Interessant is dat reeds omstreeks 1700 in Duitse en Zwitserse handboeken werd gewaarschuwd: "Wehe dem Kind, das beim Kuß auf die Stirn salzig schmekt, er ist verhext und muss bald sterben," dat vertaald luidt: "Wee het kind dat bij kussen van het voorhoofd zoutig smaakt, want het is gedoemd en zal snel sterven", waaruit bleek dat men al vroeg het verband inzag tussen de ziekte en het hoge zoutgehalte van het zweet. CF -patiënten hebben altijd een verhoogd zoutgehalte, met name [[natrium chloridenatriumchloride]] in hun zweet. Als eerste screeningstest wordt deze [[zweettest]] nog vaak toegepast alvorens wordt overgegaan op DNA-onderzoek.
 
[[Carl von Rokitansky]] beschreef een geval van foetale dood ten gevolge van [[meconiumperitonitis]]. Hierbij ontstaat een ontsteking van het [[buikvlies]] ([[Buikvliesontsteking|peritonitis]]) door een breuk in de darmwand. Dit is een complicatie van [[meconiumileus]] (darmobstructie door [[meconium]]), dat met CF is geassocieerd. Meconium ileus werd het eerst in 1905 beschreven door [[Karl Landsteiner]].<ref>Busch R. ''On the history of cystic fibrosis.'' Acta Univ Carol [Med] (Praha). 1990;36(1-4):13-5. PMID 2130674</ref> In 1936, publiceerde [[Guido Fanconi]] een artikel waarin het verband werd beschreven tussen meconium ileus, fibrose van de alvleesklier en [[Bronchiëctasieën|bronchiëctasie]].<ref>Fanconi G, Uehlinger E, Knauer.C. ''Das coeliakiesyndrom bei angeborener zysticher pankreasfibromatose und bronchiektasien.'' Wien Med Wschr 1936; 86:753–756.</ref>
 
In 1988 werd de eerste mutatie van CF, [[Delta-F508|ΔF508]] op chromosoom 7 ontdekt door [[Francis Collins]], [[Lap-Chee Tsui]] en [[John R. Riordan]]. In daaropvolgend onderzoek vond men wel 1000 verschillende mutaties die konden leiden tot CF. In 1989 vond een team van onderzoekers onder leiding van Lap-Chee Tsui in het [[Hospital for Sick Children]] in [[Toronto]] het gen dat CF veroorzaakt. Hierbij lokaliseerden zij met behulp van eiwitmarkers en gen [[linkage]] studies de mutatie in het CF gen op [[chromosoom 7]]. Daarna werd tenslotte met speciale technieken het gen geïdentificeerd en zijn DNA sequentie vastgesteld.<ref>Rommens JM, Iannuzzi MC, Kerem B, Drumm ML, Melmer G, Dean M, Rozmahel R, Cole JL, Kennedy D, Hidaka N, et al. ''Identification of the cystic fibrosis gene: chromosome walking and jumping.''Science. 1989 Sep 8;245(4922):1059–65. PMID 2772657</ref>
Regel 38:
== Oorzaak op moleculair niveau ==
[[Bestand:Aspergillus fumigatus 01.jpg|thumb|Besmetting met een doorgaans onschuldige [[Aspergillus fumigatus]] kan bij CF een levensbedreigende longontsteking veroorzaken]]
De afwijking wordt veroorzaakt door een defect in een [[proteïne|eiwit]] dat het transport van chloride-ionen door de celmembraan regelt. (''Cystic Fibrosis Transmembrane conductance Regulator'' (CFTR)). Dit eiwit bevindt zich in de membranen van slijmproducerende cellen en zorgt normaal voor het transport van chloride-ionen. (Het CFTR-eiwit is een [[cyclischCyclisch AMPadenosinemonofosfaat|cAMP]]-gereguleerd Cl-kanaal.) Als dit transport wel normaal functioneert gaat er water mee met de getransporteerde ionen ([[osmose|osmotisch]] effect) waardoor het door de cel afgescheiden slijm dunner blijft.
Verlies van de CFTR-functie leidt tot afscheiding van taaier slijm (verhoogde [[viscositeit]]), wat er op zijn beurt toe leidt dat de [[trilhaar|trilharen]] in de luchtwegen in dat slijm minder goed werken (verminderde mucociliaire klaring), waardoor gemakkelijker bacteriële infecties ontstaan.
 
Regel 45:
== Symptomen en verloop ==
[[Bestand:ClubbingFingers1.jpg|thumb|CF-patiënten hebben regelmatig [[trommelstokvingers]]. Hier is een extreem geval zichtbaar]]
Klinische symptomen worden gezien in organen waarbij slijmproductie een rol speelt, zoals de [[Long (orgaan)|long]], het maag-darmkanaal en urinevormende- en geslachtsorganen. De patiënten ontwikkelen [[bronchitis]] of [[pneumonie|longontsteking]].
Ook kunnen de afvoergangen van de alvleesklier verstopt raken wat voor spijsverteringsstoornissen zorgt. Hierdoor is vetopname in het spijsverteringskanaal minder goed mogelijk. Om dit te compenseren moet een CF-patiënt meer eten dan gemiddeld om op lichaamsgewicht te blijven. Ook [[vitamine]]opname kan zijn verstoord wat een verslechterde conditie tot gevolg heeft. Een van de vroegste openbaringen van de ziekte is een verstopping van de darmen (ook wel [[ileus]] genoemd) door [[meconium]]. Dit is de eerste ontlasting van het pasgeboren kind.
 
Verder hebben patiënten een te grote zoutafscheiding in het zweet (normaal wordt met zweet verloren chloride actief teruggepompt, wat bij CF niet goed lukt) en verlies van glucose in de urine.
De belangrijkste doodsoorzaak bij deze patiënten is [[ademhalingsfalen]] veroorzaakt door infectie met ''[[Pseudomonas aeruginosa]]''-bacteriestammen. Deze stammen ondergaan een mucoïde conversie ('verandering van het slijm'): in de longen worden [[biofilm]]s gevormd die ondoordringbaar zijn voor witte bloedcellen van het polymorfonucleaire type. Ook intensieve [[antibioticum|antibioticatherapie]] werkt dan steeds minder goed. De mucoïde conversie betekent een verergering van de ziekte en verslechtering van de prognose.
Antibiotica uit de groep van de [[macrolidenmacrolide]]n (azitromycine, claritromycine e.a.) zijn niet in staat om de Pseudomonas te doden maar verstoren de ''[[Quorum sensing]]'' van de Pseudomonas (naast een aantal andere effecten). Door ''Quorum sensing'' is de bacterie in staat om te bepalen hoeveel andere bacteriën in de buurt zijn. Bij voldoende grote aantallen is dit een signaal tot onder meer het veranderen van het metabolisme en de productie van biofilms. Door het verstoren van deze ''Quorum sensing'' wordt de mucoïde conversie afgeremd en wordt de biofilm deels afgebroken.<ref>Kobayashi, H. Airway biofilm disease: its clinical manifestation and therapeutic possibilities of macrolides. Journal of Infection and Chemotherapy 1995, 1–15.</ref><ref>Tateda, K., Comte, R., Pechere, J. C., Kohler, T., Yamaguchi, K., VanDelden, C. Azithromycin inhibits quorum sensing in Pseudomonas aeruginosa. Antimicrobial Agents and Chemotherapy 2001:1930–3.</ref> Hierdoor verbetert de overleving van CF -patiënten met een chronische Pseudomonas infectie.
 
Een extra complicatie van de mucoïde conversie is het ontstaan van mutante bacteriestammen die resistent worden tegen antibiotica. Er bestaat een kans dat CF -patiënten elkaar hiermee besmetten. Om die reden is sinds 2005 in navolging van het buitenland een [[segregatie (geneeskunde)|segregatiebeleid]] van kracht. Hierbij wordt CF -patiënten sterk ontraden onderling fysiek contact te hebben of bij onderlinge ontmoetingen strenge hygiëneregels aan te houden. Voor contact met gezonde mensen gelden geen speciale hygiëneregels omdat cystic fibrosis geen besmettelijke ziekte is.
 
Door nieuwe inzichten en verbeterde behandeling is de levensverwachting de laatste decennia wel sterk verbeterd: van de patiënten in de jaren 50 geboren haalden slechts 10% de volwassen leeftijd; van degenen die in de jaren 70 werden geboren haalden ca. 60% hun 25e verjaardag. De levensverwachting van de totale groep patiënten laat nog steeds een stijgende trend zien en is momenteel (2011) 40 tot 50 jaar, doch met grote verschillen per patiënt.
Regel 62:
Hoewel CF een van de eerste ziekten is waarbij werd gedacht aan toepassing van [[gentherapie]] is dit nog niet gelukt; een van de problemen is dat het benodigde gezonde gen zo groot is dat het niet in een van de nu gebruikte virusvectoren past. Mensen met CF overlijden vooral door luchtwegproblemen.
 
De behandeling is er vooral op gericht de longen zo schoon mogelijk te houden en het slijm zo goed mogelijk te verwijderen. Dit kan door middel van sporten en fysiotherapie. Daarnaast is het zaak infecties in een vroeg stadium te signaleren en bestrijden. De meeste CF-patiënten worden zo veel mogelijk thuis behandeld. Bij terminaal longfalen wordt soms een longtransplantatie overwogen. In een onderzoek bij meer dan 500 van dergelijke gevallen publiceerden Amerikaanse onderzoekers echter in 2007 dat longtransplantatie bij kinderen met mucoviscidose slechts in zeer weinig gevallen (5/514, < 1%) een levensverlengend effect had.<ref>Liou TG, Adler FR, Cox DR, Cahill BC. Lung transplantation and survival in children with cystic fibrosis. N Engl J Med. 2007 Nov 22;357(21):2143-52.</ref>.
 
Met een calorierijk dieet en aanvullende spijsverteringsenzymen (alvleesklierenzymen) kan een minder effectieve spijsvertering voor een groot deel worden gecompenseerd. Hiermee wordt getracht te voorkomen dat een patiënt in een neerwaartse spiraal van infecties-verminderde eetlust-ondervoeding-meer infecties etc. terecht komt.