Paul von Lettow-Vorbeck: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 19:
Schnee, de gouverneur van Duits-Oost-Afrika, was voorstander van een neutraliteitspolitiek ten opzichte van de omringende landen; Von Lettow-Vorbeck, formeel zijn ondergeschikte, stond een meer agressieve houding voor. Het Verenigd Koninkrijk nam echter het initiatief met een landing bij [[Tanga (stad)|Tanga]] door Britse en Brits-Indische troepen op 1 december 1914. Deze landing werd een fiasco voor de Britten, die reeds op 6 december terugtrokken: de Duitse troepen kregen de beschikking over een grote hoeveelheid uitrusting.
 
Von Lettow-Vorbeck besloot een guerrilla-oorlogguerrillaoorlog te voeren teneinde zo veel mogelijk Britse troepen in Afrika vast te pinnen<ref>Hierbij wordt opgemerkt dat zijn tactiek die van een guerrilla was, doch dat het daarbij meestal aanwezige doel, een revolutie te ontketenen, ontbrak.</ref>. Voor zijn uitrusting en munitie bleef hij grotendeels afhankelijk van hetgeen hij op de vijand kon buitmaken. Slechts eenmaal slaagde een Duits bevoorradingsschip, de ''Maria von Stettin'', erin door de blokkades heen te breken. (De wapens werden aangevuld met gedemonteerd geschut van de Duitse kruiser ''Königsberg'', die in november 1914 was uitgeweken naar de delta van de Rufiji, en daar de facto was opgesloten. Tevens werd een deel van de bemanning van de Königsberg aan de troepen van Von Lettow-Vorbeck toegevoegd.)
 
In de loop van de Eerste Wereldoorlog voerde Von Lettow-Vorbeck een zeer mobiele campagne, waarmee hij een groot aantal Britse en Zuid-Afrikaanse troepen (onder bevel van [[Jan Christian Smuts|Jan Smuts]]) van de Europese slagvelden wist af te houden. De veldtochten van Von Lettow-Vorbeck leidden echter in de door hem doorkruiste gebieden tot hongersnood, daar hij de voor zijn troepen (en hun dragers) benodigde voedselvoorraden eenvoudig plunderde. Hij legde in de loop van de oorlog vele duizenden kilometers af. Zijn troepen kwamen in het noorden van Duits-Oost-Afrika (met expedities op Brits grondgebied), diep in Portugees-Oost-Afrika en in het noorden van Noord-Rhodesië.