Deus ex machina (verhaallijn): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Kritiek: sjabloon navigatie |
aanv. toneelmachine / bron |
||
Regel 4:
== Klassiek theater ==
De term vindt zijn oorsprong in het [[klassieke oudheid|klassieke]] [[Oude Griekenland|Griekse]] en [[Romeinse Rijk|Romeinse]] [[theater (voorstelling)|theater]] waar een schrijver een verhaallijn, die niet verder ontwikkeld kon worden, vaak oploste door een [[god (algemeen)|god]] ten tonele te voeren. De tekst van het goddelijk [[personage]] bood de schrijver de gelegenheid de eraan voorafgaande dramatische handeling binnen een bespiegelend en [[moraal|moralistisch]] kader te plaatsen en het verhaal op bovennatuurlijke wijze tot een goed of kwaad einde te brengen. De ‘wonderbaarlijke verschijning’ doemde op
[[Euripides]] behoort tot de eersten die het effect gebruikt. In zijn [[Attische tragedie|tragedie]]s: ''[[Hippolytos (Euripides)|Hippolytos]]'', ''[[Iphigeneia in Tauris]]'', ''[[Orestes (Euripides)|Orestes]]'', ''[[Helena (Euripides)|Helena]]'' en ''[[Andromache (Euripides)|Andromache]]'', verschijnen respectievelijk [[Artemis (mythologie)|Artemis]], [[Pallas Athena|Athena]], [[Apollon]], [[Castor en Pollux|Kastor]] en [[Thetis (mythologie)|Thetis]]. In Euripides' [[Medea (mythologie)|Medea]] vertoont de zonnegod [[Helios]] zich niet als personage, maar zendt tijdens het laatste [[epeisodion]] een met gevleugelde draken bespannen wagen waarin de titelheldin ten hemel stijgt. In ''[[Philoctetes (Sophocles)|Philoktetes]]'' van [[Sophokles]] verschijnt [[Herakles (mythologie)|Herakles]]. In [[Joost van den Vondel|Vondel]]s [[Gijsbrecht van Aemstel]] biedt [[Aartsengel]] [[Rafaël (aartsengel)|Rafaël]] een oplossing. Ook in het muziektheater biedt de personificatie of het ingrijpen van een god (of van een goddelijke boodschapper) geregeld troost en uitkomst.
|