Vleugel (vliegtuig): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎De aerodynamische vorm: t toegevoegd (spelfout)
Regel 47:
De lift die gegenereerd wordt door een [[Vleugelprofiel|vleugel(profiel]]) is direct afhankelijk van de invalshoek. Hoe kleiner de hoek, hoe sneller het vliegtuig moet vliegen om in de lucht te blijven. Door de neus van het vliegtuig met de hoogteroeren op te trekken wordt de invalshoek vergroot. Hierdoor kan een vliegtuig met relatief lage snelheid toch opstijgen. Het vergroten van de hoek kan tot het punt waar de luchtstroom [[loslating|loslaat]] (er ontstaan dan turbulenties) en het vliegtuig [[overtrek|overtrokken]] raakt. Op dit punt is er minder draagkracht en valt het vliegtuig naar beneden totdat de piloot of de beveiligingssystemen ingrijpen. Voor bijna alle [[Vleugelprofiel|vleugelprofielen]] van gewone vliegtuigen is dit een hoek van ongeveer 15°. Bij het landen wordt de neus van het vliegtuig opgetrokken, waardoor de draagkracht bij de lage landingssnelheid nog voldoende blijft.
 
Andere hulpmmiddelenhulpmiddelen die ook ingezet worden bij het opstijgen en landen zijn de [[welvingsklep|welvingskleppen]] aan de achterkant van de vleugel (Engels: ''flaps''), vleugelwelvingskleppen aan de voorkant van de vleugel (Engels: ''slats'') en (vooralsnog alleen bij gevechtsvliegtuigen) verdraaibare vleugels. De welvingskleppen zorgen voor een zogenaamde 'virtuele invalshoek' die groter is dan de echte invalhoek. Hierdoor wordt de draagkracht van de vleugel vergroot, maar zal er ook eerder overtrekking van de vleugel plaatsvinden.
In het algemeen start een vliegtuig met gedeeltelijk uitgeslagen kleppen en landt met volledig uitgeslagen kleppen. De kleppen worden tijdens de kruisvlucht ingetrokken voor minder [[geïnduceerde weerstand]].
Verdraaibare vleugels combineren de hogere lift en algemeen betere vliegeigenschappen van rechte vleugels bij lage snelheid met de voordelen van een pijlvleugel bij hoge snelheid.