Teelbal: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
MoiraMoira (overleg | bijdragen)
versie van Grashoofd van 23 nov 2013 om 12:47 (39495502) teruggeplaatst - er staan al genoeg ballen hier
LeRoc (overleg | bijdragen)
Regel 16:
Vanaf het einde van de 3e embryonale week ontwikkelen de aanwezige kiemklieren zich door proliferatie van het epitheel van de lichaamsholte (coeloomepitheel) en het mesenchym (daaronder gelegen embryonaal bindweefsel). De epitheelcellen dringen binnen in het mesenchym en vormen kiemstrengen. In de 6e week nestelen de oergeslachtscellen zich in de gonade in aanleg. Onder invloed van deze ingedrongen geslachtscellen zal de gonade zich afhankelijk van het geslacht gaan ontwikkelen.
 
De primaire kiemstrengen groeien door tot in het midden, oftewel het merg, van de gonade en vormen zaadbalstrengen. In de buurt van het [[hilum (anatomie)|hilum]] ontstaat uit de kiemstrengen een netwerk van fijne kanaaltjes, het latere ''rete testis'', dat zich later verenigt met de zaadbalstrengen. De zaadbalstrengen raken het contact met het coeloomepitheel kwijt en worden door een bindweefsellaag van het epitheel gescheiden. Deze bindweefsellaag is de ''tunica albuginea''. De eerst solide zaadbalstrengen bestaan nu uit spermatogonia en [[Sertoli-cel | cellen van Sertoli]] en hebben geen dwarsverbindingen meer. Rond de 7e of 8e week beginnen [[cel van Leydig|cellen van Leydig]] met het maken van testosteron. Dit brengt seksespecifieke ontwikkeling van de geslachtsgangen op gang. Al in het embryo begint de zaadbal af te dalen uit de hoge ligging in het abdomen richting het scrotum.
 
Pas aan het begin van de puberteit worden de zaadbalstrengen gekanaliseerd door een lumen. Hierna worden ze tubuli semeniferi genoemd.