Vorstendom Saksen-Eisenach (1672-1741): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Edwinb (overleg | bijdragen)
Regel 48:
Na de dood van hertog [[Willem IV van Saksen-Weimar]] in 1662 werd hij opgevolgd door zijn vier zoons. Zij resideerden respectievelijk te Weimar, Eisenach, Marksuhl en Jena, maar besturen het vorstendom Weimar gemeenschappelijk.
 
Na het uitsterven van [[Hertogdom Saksen-Altenburg (1603-1672) |Saksen-Altenburg]] in 1672 sloten Saksen-Weimar en Saksen-Gotha op 16 mei 1672 een delingsverdrag. Hierdoor kreeg Saksen-Weimar:
* de ambten Allstedt, Bürgel, Dornburg en (Nieder-)Roßla
* de landshoogheid over de heerlijkheid Remda, het goed Apolda en het ambt Hardisleben
Regel 59:
* [[Hertogdom Saksen-Weimar (1672-1741)|Saksen-Weimar]]
* Saksen-Eisenach (uitgestorven in 1741)
* [[Hertogdom Saksen-Jena|Saksen-Jena]] (uitgestorven in 1690)
 
Aan Johan Georg I van Saksen-Eisenach kwamen:
Regel 73:
Door het huwelijk in 1661 van de eerste hertog, Johan Georg I met Johanna van Sayn werd het [[graafschap Sayn|graafschap Sayn-Altenkirchen]] in personele unie met Saksen-Eisenach verbonden.
 
Omdat Saksen-Jena op het punt van uitsterven stond, sloten Saksen-Weimar en Saksen-Eisenach in 1683 een verdrag over de eventuele verdeling van Sachsen-Jena. In 1685 werd de [[Eerstgeboorterecht|primogenituur]] ingevoerd, zodat er geen nieuwe delingen meer konden optreden. In het testament van de in 1686 overleden Johan Georg I werd echter wel het graafschap van zijn vrouw aan de tweede zoon, Johan Willem, toebedeeld.
 
Na het uitsterven van Saksen-Jena, werd dat hertogdom op 12 juli 1691 verdeeld.