Reinier van Houten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
link van dp naar juiste pagina, replaced: RhedenRheden met AWB
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 14:
Werumeus Buning merkte zelf hierover op, dat hij op verzoek van [[Geert van Oorschot|Van Oorschot]] Van Houten eens bij hem ontvangen had, om uit te vissen hoe het met de liquidatie van Querido zou gaan. 'Bij dat onderhoud heeft Van Houten mij verschillende voorstellen gedaan, welke ik allemaal van de hand heb gewezen.' Uiteindelijk was het Van Houtens bedoeling bij de liquidatie van de uitgeverij in 1943 het waardevolle gedeelte ervan over te nemen in Van Holkema & Warendorf. Deze uitgeverij, die een bekende en politiek neutrale klank had, wilde hij benutten om met SS-gedachten in niet-­nazi-milieus te infiltreren. De tijdschriften en het boekenfonds zouden geleidelijk met nationaalsocialistische geest doortrokken worden. Van Houten meende dat tijdschriften, waarin de SS 'getarnt' optrad, hun abonnees in grote mate behielden, terwijl dit niet het geval was met de tijdschriften waarin aan het SS-karakter openlijk gestalte werd gegeven. Een roman waarin SS-ideeën 'getarnt' naar voren kwamen en die volgens Van Houten daarom uitermate geschikt was om bij Van Holkema & Warendorf te verschijnen, was bijvoorbeeld [[John Steinbeck|John Steinbecks]] ''Grapes of wrath'', die reeds vóór mei 1940 in vertaling onder de titel ''De druiven der gramschap'' bij Van Holkema & Warendorf was uitgekomen: 'Het is een felle aanklacht tegen het Amerikaanse grootkapitaal, dat honderdduizenden boeren van hun land verjaagt en in Californië deze landverhuizers tegen hongerlonen uitbuit. De tendens is marxistisch, de stijl en opvattingen zijn ... volks.'
 
Op 12 april 1943 liet Van Houten aan Feldmeijer weten dat de redactie van ''Groot Nederland'' over zou gaan in handen van [[Jan van der Made]], [[Sybren Modderman]] en [[Hendrik Lindt]]. Zelf hield Van Houten 'een zeker veto' op de redactie. Vier dagen later nodigde hij de SS-vormings­leider [[J.C. Nachenius]] schriftelijk uit om zich als lid bij de nieuwe arbeidsgemeenschap aan te sluiten. Naast de initiatiefnemers [[Jan van der Made|Van der Made]], [[Johan Polet|Polet]], [[Dirk Hannema]] en [[Sybren Modderman|Modderman]] hadden zich toen reeds onder anderen aangediend [[Steven Barends]], [[Nico de Haas]], [[Hendrik Lindt]] en [[Henri Bruning]]. De eerste officiële vergadering van de [[Arbeidsgemeenschap voor Kunst]] vond plaats op 18 juni 1943 in [[Hotel Krasnapolsky]] te Amsterdam. De bijeenkomst werd bijgewoond door Reinier van Houten, [[Jan van der Made]], [[Sybren Modderman]], [[Hendrik Lindt]], [[Johan Polet]], [[Nico de Haas]], [[Henri Bruning]], [[Gerard Wijdeveld]], [[Rudolf Steinmetz]], [[Ben Moritz]], [[Steven Barends]], [[Johan Theunisz]], [[H.W. van Etten]], [[J.C. Nachenius]], [[Gerda Schaap]], [[Max Wolters]], [[Jan Teunissen]] en [[Eduard Rijff]]. Er ontstond een uitgebreide gedachtenwisseling. Organisatie en werkwijze werden nader uiteengezet. Men legde de nadruk daarbij op de media waarmee men naar buiten zou treden. Naast de verzorging van ''Groot Nederland'' zou er ook een radioprogramma ingevuld moeten worden. Met deze vergadering was de Arbeidsgemeenschap voor Kunst definitief opgericht. De maand daarop kwam het eerste nummer van ''Groot Nederland'' onder verantwoordelijkheid van de nieuwe redactie uit.
 
Vast staat zodoende dat Reinier van Houten het culturele gezicht van de [[Nederlandsche SS]] mede heeft bepaald. [[Geert van Oorschot]], destijds werkzaam bij Querido, was positief in zijn oordeel over Van Houten. 'Hij heeft zich meerdere malen uitgelaten dat hij overtuigd was van het culturele belang van de uitgeverij, Querido, met welke bij- of privébedoelingen is mij niet bekend', verklaarde Van Oorschot. 'Wel weet ik dat hij herhaalde malen getracht heeft bij de Duitse instanties, het verdere voortbestaan van de uitgeverij mogelijk te maken. Hij heeft verschillende malen getracht bij de [[Nederlandsche Kultuurkamer|Kultuurkamer]] toestemming te verkrijgen tot het brengen van nieuwe uitgaven of herdrukken, hetgeen erop wijst, dat het niet in zijn bedoeling heeft gelegen, de productie stop te zetten en daardoor de liquidatie te verhaasten.' Later zei Van Oorschot in het tijdschrift ''Hollands Diep'' tegen interviewer [[Max van Rooy]] over zijn Verwalter: 'Dat was geen schoft. Dat was een Edel-fascist en het edel-fascisme had elementen in zich die niet zo gek waren. Had de socialistische beweging deze maar gehad.' Ook [[Marten Cornelis Loot]], directeur van uitgeverij H.P. Leopold, verklaarde na de oorlog dat Van Houten zich tegenover iedereen correct gedroeg en geen geld aan de kas onttrokken had.