Jan van Krimpen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Postzegels: in plaats van heel klein plaatje met onzichtbare letters, één grote postzegel waarop meteen duidelijk is hoe zo'n cijfer eruitziet |
→Leven en werk: allerlei verbeteringen |
||
Regel 5:
Na zijn dood liet van Krimpen zijn archief met zijn correspondentie en manuscripten na aan de bibliotheek van de [[Universiteit van Amsterdam]], afdeling bijzondere collecties. Deze instelling kreeg ook mogelijkheid een eerste keus te doen uit van Krimpens bibliotheek. Hier berust trouwens ook het archief van diens goede vriend en collega [[Sem Hartz]].
==
Jan van Krimpen werd geboren als het vierde kind van Nicolaas van Krimpen (1854-1908), een rijke graanhandelaar, en Maria Braat (1856-1901). Zijn oudste broer Hendrik (1889-1961) werd later advocaat. In 1890 werd een tweeling geboren: de dochter Neeltje werd later wiskundelerares, de zoon Jan overleed een jaar later. Jan werd vernoemd naar zijn eerder gestorven broertje. Toen Jan negen jaar oud was overleed zijn moeder, en op zijn zestiende (1908) was hij een wees. Hij werd verder opgevoed door een oom van moederszijde, Huib Braat.
Hij volgde een opleiding bij de [[Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten]] in [[Den Haag]] tot 1912. Zijn vakken
== Eerste schreden op het pad van de typografie ==
1912 was het jaar dat de [[Hollandsche Mediaeval (lettertype)|Hollandsche Mediaeval]] uitkwam, de eerste letter van [[S.H. de Roos]]. Vanaf 1913 las Krimpen ''The Imprint'', een nieuw Engels typografisch tijdschrift. De redacteuren, Gerald Meynell, Edward Johnston en Stanley Morison - die later voor [[Monotype]] zou gaan werken - wilden vooral commercieel drukwerk naar een hoger esthetisch niveau brengen.
Nog maar net van de academie af begon Van Krimpen samen met de [[letterkunde|letterkundige]] [[J. Greshoff]] zelf ook een klein typografisch tijdschrift, dat de bedoeling had om de moderne Engelse en Duitse inzichten over boekvormgeving ook in Nederland te laten doordringen: ''De Witte Mier, klein maandschrift voor de vrienden van het boek''.
Greshoff behoorde, met de zusters Aty en Nini Brunt, tot Van Krimpens oudste vrienden. Het maandblad ''"De Witte Mier"'' bleef maar een klein jaar bestaan, maar het bevatte wel de eerste [[kalligrafie|kalligrafische]] ontwerpen van Van Krimpen. Greshoff was samen met [[J.C. Bloem]] en [[P.N. van Eyck]] een [[bibliofiele uitgeverij]] begonnen, [[De Zilverdistel]] genaamd.
Op 14 juni 1914 publiceerde Van Krimpen een zeer kritisch stuk in de ''Amsterdammer'' over de principes en het drukwerk verschenen bij de ''"Zilverdistel"'''. Deze felle kritiek zorgde ervoor, dat Bloem en Greshoff vervangen werden door [[J.F. van Royen]], de latere directeur van de [[PTT (Nederland)|PTT]]. Onder zijn leiding zal de "Zilverdistel" uitgroeien tot de eerste "private press" in Nederland. In die tijd gaf Van Royen ook opdracht aan S.H. de Roos om verder de typografie te verzorgen voor het drukwerk.
Regel 29 ⟶ 28:
In 1916 trouwde Van Krimpen met Nini (= Maria Paulina, 1891-1984) Brunt, terwijl haar zus Aty Brunt niet lang daarna trouwde met Jan Greshoff. In 1917 werd uit het huwelijk van de eerstgenoemden een zoon geboren, [[Huib van Krimpen]], die later eveneens een zeer verdienstelijk en invloedrijk typograaf zou worden.
== Eigen uitgaven ==
In datzelfde jaar begon Jan van Krimpen in eigen beheer boeken uit te geven, die hij zelf tekstueel en typografisch bezorgde. Deze serie van vijf boeken is bekend onder de (later bedachte) naam ''Pre-Palladium'' (1917-1920). De auteurs waren jonge dichters:
* [[Albert Besnard (dichter)|Albert Besnard]], "''Sonnetten''"
Regel 45:
Na dit deel werden voor Palladium haast geen illustraties meer gebruikt; wel tekende de volleerde [[kalligraaf]] Van Krimpen een [[beeldmerk|vignet]] voor de serie, een [[medusa (mythologie)|medusa]]kop met slangen in het haar, en verzorgde hij de [[initiaal|initialen]].
Verschillende belangrijke literaire werken werden door Greshoff en Van Nijlen aangebracht, zoals ''
De reeks werd voortgezet tot 1927, en omvatte uiteindelijk 21 titels; een aantal titels beleefde herdrukken.<ref>[http://www.antiqbook.info/nl/verzamelen/series/palladium.html Menno Voskuil, ''Palladium'']</ref>
Regel 54:
[[Bestand:SpectrumSpecimen.svg|thumb|Spectrum, een schreefletter ontworpen door Van Krimpen tussen 1941 en 1943]]
== Samenwerking met Stols ==
In 1922 woonde Van Krimpen in Den Haag aan de Fahrenheitstraat 519. Hij was in die tijd ook werkzaam als [[handboekbinder]]. In die hoedanigheid leerde hij in 1922 de jonge drukkerszoon [[A.A.M. Stols]] (1900-1973) kennen. Stols hield ook van mooie boeken en was net zelf met een uitgeverij begonnen. Stols werd al gauw een goede huisvriend van de Van Krimpens en de Greshoffs.
Regel 61:
In 1923 tekende hij voor het eerst, in opdracht van J.F. van Royen, de belettering van een serie postzegels, de [[Jubileumzegels]]. [[W.A. van Konijnenburg]] tekende de beeltenis voor deze herdenkingszegels voor het Zilveren Jubileum van Koningin Wilhelmina.
10 november 1923 schreef Van Krimpen een
Belangrijke typografische ontwikkelingen in Engeland in 1923:
Regel 70:
Nu raakte Van Krimpens loopbaan pas echt op gang. Hij ontmoette op de tentoonstelling ter ere van 500 jaar uitvinding van de boekdrukkunst door [[Laurens Janszoon Coster]] een van de directeuren van de gerenommeerde drukkersfirma [[Koninklijke Joh. Enschedé|Enschedé]] in Haarlem Johan Enschedé. Hij kreeg de opdracht een letter voor die drukkerij te ontwerpen.
== Letterontwerper ==
Van Krimpen wist in 1924 niet hoe een dergelijke klus moest worden aangepakt. Hij vroeg aan De Roos hoe dat aan te pakken, maar vertelde hem niet over zijn plannen. De eerste letter van Van Krimpen kreeg de naam [[Lutetia (letter)|''"Lutetia"'']]. Die naam verwijst naar de [[wereldtentoonstelling]] in Parijs (1925), waar de letter voor het eerst werd gepresenteerd: Lutetia is de Latijnse naam van [[Parijs]].
In 1924 werd ook het eerste nummer de nieuwe reeks van ''
In 1925 voltooide Van Krimpen ook de cursief voor de Lutetia. Het verschijnen van de ''Lutetia'' was een onaangename verrassing voor S.H. de Roos. Hij was wel bereid zijn kennis te delen met anderen, maar hij was zeer ontstemd over de geheimzinnigheid van Van Krimpen. De Roos en Van Krimpen zouden nooit vrienden worden.
Van 18 juli tot 15 augustus was er in het [[Plantin-Moretusmuseum]] in [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] een tentoonstelling over ''Moderne Nederlandsche Boekkunst''. Daarna was deze tentoonstelling te bezichtigen in het Museum van het Boek in Brussel (30 augustus tot 27 september. [[Charles Nypels]] had de catalogus ontworpen, die in de [[Erasmus Mediaeval (lettertype)|Erasmus Mediaeval]] van S.H. de Roos was gezet. In totaal acht nummers van de Palladium-reeks waren in deze catalogus opgenomen, tot grote woede van Van Krimpen, die Stols zover kreeg om een boze ingezonden brief te schrijven naar de ''[[Nieuwe Rotterdamsche Courant]]'' (6 oktober 1925). In de krant van 9 oktober kwam het antwoord daarop van De Roos.
Van Krimpens nieuwe letter, de Lutetia, werd officieel voor de eerste keer gebruikt in een catalogus van de Nederlandse bijdragen aan de tentoonstelling ''"Exposition internationale des arts décoratifs et industriels modernes"'' in Parijs. Het letterontwerp werd bekroond met een hoge onderscheiding, een Grand Prix. 'Strength with delicacy, grace with dignity' was het commentaar van [[Bruce Rogers]].
In 1925 trad Van Krimpen bij Enschedé in dienst. Tot aan zijn dood zou hij nauw met de drukkerij verbonden blijven. Op 1 augustus 1925 schreef hij een stuk in het ''[[Algemeen Handelsblad]]''. S.H. de Roos werd zeer geprezen, maar het tijdschrift ''Wendingen'' en de "zogenaamde" typografie van architect [[Hendricus Theodorus Wijdeveld|H.Th. Wijdeveld]] kregen veel kritiek.
Uit 1926 (12 januari) stamt het eerste briefcontact met Stanley Morison. In het vijfde nummer van ''The Fleuron'' besprak Morison de Lutetia. Van Krimpen verzorgde de typografie en de band van de omvangrijke roman van [[Israël Querido]], ''Misleide Majesteit''. Voor zijn bandontwerp ontving hij 40 guldens. De luxe editie van het boek (op geschept papier, in heelperkament gebonden) kostte in de winkel 90 gulden. Ook verzorgde hij de band van de eerste roman van [[Victor van Vriesland]], ''Het afscheid van de wereld in drie dagen''. Hij tekende ook voor het eerst een drukkersembleem voor Querido. Na 1931 zouden daarvan nog vele volgen.
Bruce Rogers publiceerde in 1927 zijn boek: ''"Ancient Books and Modern Discoveries"''. Dit boek is geheel gezet in de Lutetia (behalve de "e", "m" en "n", die Rogers vervangen had door de [[Caslon Old Face]] van [[Linotype]]. In hetzelfde jaar stopte Van Krimpen met zijn werk voor de Palladium-reeks. Later (1930) in het zevende nummer van "The Fleuron" gaf hij aan waarom: ''het tijdperk van "more or less uniform series, and that of books as primarily decorative objects" was voorbij.''
Oliver Simon schafte de Lutetia aan voor de [[Curwen Press]] in Londen. [[D.B. Updike]] deed hetzelfde voor de [[Merrymount Press]] in Boston, evenals [[Edwin Grabhorn]] voor de [[Grabhorn Press]] in San Francisco.
[[Harry Carter]] en [[Herbert Simon]], beiden van de Curwen Press, brachten in 1928 een bezoek aan Enschedé, en ontmoetten Van Krimpen. In dit jaar kwam de letter [[Romaneé (lettertype)|Romaneé]] uit. De naam is afkomstig van de wijnfles die een etentje lardeerde met Van Krimpen en zijn opdrachtgevers. Huib van Krimpen berichtte daarover: ''The choice of the name Romaneé, while unusual for a lettertype, is simple to explain. The christening took place during a good dinner at a well-known English courty inn.'' Dat was ''The Spread Eagle'' van John Fothergill in Thame, in de buurt van Oxford
Het huwelijk met Nini Brunt eindigde in 1929 in een scheiding. [[Porter Garnett]] (1871-1951), die zeven jaar daarvoor was aangesteld als Associate Professor in the Graphic Arts aan het Carnegie Institute of Technology in Pittsburg USA, gebruikte de Lutetia voor de 12 delen tellende catalogus van de ''Frick Collection'', uitgegeven bij de door Garnett gestichte Laboratory Press. Dat jaar bezocht Garnett Van Krimpen in Haarlem.
Van Krimpen had diverse ontmoetingen met Bruce Rogers op het kantoor van Emery Walker, waar Bruce werkte aan de "Oxford Lectern Bible" en ook fungeerde als adviseur voor de [[Centaur (lettertype)|Centaur]] die later bij the Monotype Corporation Ltd zou verschijnen.
Mei 1929 kwam de bestelling van een serie initialen van de Lutetia voor de Curwen Press. Die waren klaar in Juni. En werden geleverd voor ongeveer 12,50 gulden per stuk. Rond die dagen kwam een set matrijzen voor de [[Open Lutetia]] klaar. Dit lettertype was bedoeld om te dienen als initialen en voor de titels van het geïllustreerde tijdschrift [[Op de Hoogte]]. Dit tijdschrift was geheel gezet in de Lutetia, en werd uitgegeven bij Enschedé en Zonen.
Van Krimpen trad in 1930 in het huwelijk met Tootje (Catharina Elisabeth Henrietta) ten Houte de Lange (1899-1937). Zij was de uitgever van het familietijdschrift ''Op de Hoogte''.
In het laatste nummer van ''The Fleuron'' stond een stuk van Van Krimpen: 'Typography in Holland'. Daarin was hij nu heel wat minder positief over S.H. de Roos. De luxe band was door Van Krimpen ontworpen. Stanley Morison en Van Krimpen speelden met de mogelijkheid "The Fleuron" voortaan bij Enschedé uit te geven.
== Romulus ==
Enschedé en Monotype besloten samen een letterfamilie uit te brengen, op basis van de ontwerpen van Jan Van Krimpen. De eerste naam hiervoor was "Epiphania", maar [[Beatrice Warde]] veranderde dat tot: "[[Romulus (lettertype)|Romulus]]".
Regel 130 ⟶ 113:
Harry Carter werd door Van Krimpen gevraagd om redacteur te worden van "The New Fleuron".
Een proefnummer van de ''
Van Krimpen werd een van de directieleden van de Engelse
In augustus 1932 kregen Stols en Van Krimpen ruzie met elkaar, die vete zou tien jaar duren. George Macy had Stols gevraagd om een artikel over de Nederlandse Drukkunst van die dagen voor het nieuwe jaarboek ''"The Dolphin"''. Stols had daarmee ingestemd en vroeg Van Krimpen en anderen om illustraties. Als antwoord hierop, beschuldigde Van Krimpen Macy van ongeoorloofde concurrentie met "The New Fleuron", en dat Stols, door hieraan mee te doen, partij had gekozen.
In 1934 kwam de ''Cancelleresca Bastarda'' uit. Twee jaar later kwam de typograaf [[Sem Hartz]] bij Enschedé in dienst. De volgende twintig jaren zou hij vaak met Van Krimpen samenwerken aan allerhande projecten. Het zwaartepunt daarvan lag echter in de jaren na de [[Tweede Wereldoorlog]].
Tootje ten Houte de Lange stierf in 1937 aan keelkanker. In dit jaar was de eerste ontmoeting met [[Giovanni Mardersteig]] van [[Officia Bodoni]] in [[Verona (stad)|Verona]] in [[Italië]]. Ook leverde hij bijdragen aan ''"Contemporary Book and Binding Art"'' in ''"Book & Band, Prisma der Kunsten, nr. 3"''.
Regel 149 ⟶ 130:
[[John Dreyfus]] werd in 1939 in dienst genomen als "Graduate trainee by assistant printer" op de [[Cambridge University Press]].
==
Bij een bombardement in Londen op 10 mei 1941 werd ook het huis van Stanley Morison getroffen. Bijna alle papieren, correspondentie en boeken raakten daarbij verloren.
Van Krimpen ontwierp de [[Spectrum (lettertype)|Spectrum]]. Het was een dure letter, enkel het graveren van de stempels ([[Patrijs_(druktechniek)|patrijzen]]) werd geraamd op 60.000 gulden, daarom besloten Enschedé en Monotype de letter samen uit te brengen. Enschedé als handletter, en Monotype als matrijzen voor de zetsel-gietmachine.
De ''
Ook Sem Hartz, die vanwege
De stad
Op 27 juni 1945 zond Stanley Morison een kistje sigaren vergezeld met een brief aan Van Krimpen. De brief om te vertellen over het bombardement, en het verlies van alle boeken, de papieren en de brieven. Gedurende de oorlog was het onmogelijk om contact te houden. Van Krimpen gaf Hitler de schuld van de slechte verspreiding van zijn lettertype. Maar in werkelijkheid
In de UB werd van 27 juni
== Nieuw elan bij Enschede ==
Van Krimpen verzorgde in 1946 een editie van Stanley Morisons tekst: ''"First Principles of Typography"''. De uitgever is A.A. Balkema.
Van 1946-1950 verzorgde Van Krimpen de typografie van de tiendelige ''"Eerste Nederlandse Systematisch Ingerichte Encyclopedie (E-N-S-I-E)"''.
Vanaf 1946 tot 1956 werkten Van Krimpen en Sem Hartz vele malen aan postzegelontwerpen. Hartz maakte de beeltenis en Van Krimpen ontwierp de lettering. Hartz was zo ongeveer de enige die nog kon samenwerken met de binnen Johan Enschedé danig geïsoleerd geraakte Van Krimpen. Ondanks dat hij door zijn werk veel te maken heeft met de handzetterij en de gieterij-afdeling, koos Van Krimpen ervoor in de directie-vleugel kantoor te houden. Tot zijn grote teleurstelling zou hij
Van Krimpen was nu niet bepaald een gemakkelijke of prettige persoon om mee om te gaan. Zo was ook de verhouding tot zijn zoon Huib van Krimpen uit zijn eerste huwelijk een zeer ongemakkelijke. In 1947 ontstond het ontwerp voor het monument
Op 16 februari 1948 richtten De la Fontaine Verwey en Van Krimpen de ''
Op 22 april 1948 kreeg Van Krimpen formeel de opdracht tot het ontwerpen van de letter [[Sheldon (lettertype)|Sheldon]]. Deze letter was door [[Charles Batey]] van de [[Oxford University Press]] exclusief bedoeld om er een bijbel mee te drukken, met de pagina's in twee kolommen.
Regel 183 ⟶ 164:
Van Krimpen gaat in 1950 lesgeven in typografie op het Plantijn-Moretus Museum in het kader van de ''"Hogeschool voor Drukkunst"''. Ook [[G.W. Ovink]], docent op een grafische opleiding in Nederland en schrijver van veel boeken over typografie doet hieraan mee, evenals de uitgever Stols. Zoon Huib meldde daarover, dat zijn vader Van Krimpen elke didactische gave ontbeerde, en dat de studenten zeer ontevreden waren.
In 1951 verscheen ''"First principles of Typography"'' bij uitgeverij [[W. de Haan (uitgeverij)|W. de Haan]] in Utrecht. Typografie, vertaling en inleiding zijn van Jan van Krimpen. Op 12 januari 1952 zijn zestigste verjaardag ontving hij een ''[[Liber Amicorum]]'' verzorgd door De la Fontaine Verwey. Die schrijft ook een artikel over Van Krimpen in [[De Gids (literatuur)|De Gids]]. Van John Dreyfus verscheen het overzichtswerk ''The Work of Jan van Krimpen.'' In Londen, Hartchard, Picadilly was een tentoonstelling over het werk van Van Krimpen ingericht door de Engelse uitgever [[Sylvan Press]].
Vanaf 14 januari 1952 was de tentoonstelling in het Museum van Enschede op het Klokhuisplein te Haarlem. Tijdens het [[boekenbal]] in februari 1952 werden Ovink en Van Krimpen voorgesteld aan Koningin Juliana.
Het boek ''The house of Enschedé'' verscheen in 1953 met daarin ook Van Krimpens artikel 'A Short Company History'. Morison opperde de mogelijkheid om een letterproef van de Monotype Spectrum op te nemen in de ''Penrose Annual''. Van Krimpen, die vakantie vierde samen met Mardersteig aan het [[Gardameer]], liet weten dat hij die wel wilde drukken. De letterproef van de Spectrum verscheen anno 1954 in ''Penrose Annual'' nummer 48, met een inleiding door John Dreyfus. ''Some variations on the First Principles of Typography'' werd gepubliceerd in 1954 in ''Bont-boek over Bond en Boek''.
In 1955 bezocht Van Krimpen in 1955 diverse Benedictijner kloosters in Frankrijk. Hij stuurde op 1 maart 1956 aan Will Carter een kopie van zijn 'Memorandum in its final stage'. Dat betrof de tekst 'On Preparing Designs for Monotype Faces'. Deze tekst werd lang geheim gehouden, ook door bijvoorbeeld John Dreyfus. Pas in 1991 is hij gepubliceerd in ''Matrix'', nummer 11.
Van Krimpen gaf op 5 april 1956 een lezing over klassieke typografie bij de opening van de tentoonstelling ''Design and Printing in the Netherlands"' (5-11 april) in The National Book League House in Londen. Deze tentoonstelling werd ingericht door de Nederlandse ''Stichting voor Grafische Export''.
Op 25 juni 1956 vond een bijeenkomst van dertig vooraanstaande typografen en industriëlen plaats in Parijs, om de International Typography Union op te richten. Tegenwoordig is dit de organisatie [[ATypI]]. Er werd een afvaardiging ingesteld, die de oprichting-vergadering ging voorbereiden. Daarin zaten:
* Voor Nederland: Jan van Krimpen en G.W. Ovink
* voor Engeland: Stanley Morison, Walter Tracy, John Dreyfus
* voor Frankrijk: [[Charles Peignot]] en [[Maximilien Vox]]
* voor Italie: Piero Capitini, Luigi Colombini
* voor Zwitserland: Georges Cordaz, Albert Kundig
Duitsland werd door de aanwezigen geheel geboycot. Het comité kwam weer bijeen in Genève op 25 oktober dat jaar. In het restaurant van het Rijksmuseum in Amsterdam is er op 28 juni 1956 een gezamenlijke bijeenkomst van de Double Crown Club en de Nonpareil Society. Van Krimpen sprak over zijn inscriptie - een tekst van [[A. Roland Holst]] - op het [[Nationaal Monument]] op de [[Dam (Amsterdam)|Dam]] in Amsterdam, een van zijn laatste grote opdrachten.
In 1956 kreeg Van Krimpen de "Society of Industrial Artist Gold Medal" als hommage voor zijn werk. Op verzoek van [[Paul Bennett]] schreef Van Krimpen in 1957 'On Designing and Devising Type', dat verscheen in ''The Typophiles''. De Nederlandse vertaling door zijn zoon Huib werd pas uitgegeven in 1990. In 1957 was ook de oprichtingsvergadering van de ''Association Typographique Internationale (ATypI)''. Charles Peignot kwam met de opdracht voor een lettertype voor de letterzetmachine [[Lumitype]]/Photon, een fotografisch letterzetsysteem.
Op 4 februari 1957 was er een eerste contact van Jan van Krimpen met Dame Hildelith Cummings. Zij was sinds 1955 drukker op de ''Stanbook Abbey Press'', gevestigd in Worchestershire Engeland. Deze pers was reeds in 1878 opgericht in een Benedictijner nonnenklooster. Cummings had in een boek van [[John Ryder]], ''Printing for Pleasure'' (1955), de letter Cancelleresca Bastarda gezien, en zocht contact met Van Krimpen. Deze overwoog de mogelijkheid om de letter ''Schoeffer'' te gebruiken, eigendom van Enschedé. Tussen 4 februari en 13 oktober schreef hij in totaal 28 brieven aan Dame Hildelith. Met ingang van 1956 werden voortaan de meeste uitgaven van deze pers gedrukt met letters ontworpen door Jan van Krimpen. Op 29 juni vond Van Krimpens eerste en enige bezoek aan de Stanbook Press plaats. Hij ontving een exemplaar van ''Questions of Beauty'' gedrukt in de Cancelleresca op perkament.
In een brief aan Stols op 17 augustus schreef van Krimpen, dat
In maart 1958 schreef Van Krimpen een lange brief aan Dame Hildelith, waarin hij laat weten dat hij worstelt met zijn geloof. Hij is rooms katholiek, maar voelt zich - boven de groter rivieren - nergens op zijn plaats
Jan van Krimpen
* 21 oktober- Rouw-artikel in ''The Times''.
* 23 oktober -Rouw-artikel in ''The New York Times''.
|