Bethlehem (Doetinchem): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→Geschiedenis: hij trof een watermolen uit 1851 aan, niet de middeleeuwse. |
betere plaatsbepaling, privéconstatering eruit |
||
Regel 3:
[[File:Aantekening van 12 juli 1579 Klooster Bethlehem.jpg|thumb|Klooster Bethlehem Aantekening van 12 juli 1579 <ref>Gelders Archief, 0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem, inv. nr. 999</ref>]]
'''Bethlehem''', Bielheim, Belheem of Bulheim, was sinds einde van de [[12e eeuw]] tot eind [[16e eeuw]] een [[Augustijnen (kloosterorde)|augustijnen]]klooster tussen [[Doetinchem]] en [[Gaanderen]] vlak bij de Rekhemseweg in het voormalige [[graafschap Zutphen]]. Het kloostergebied is nog altijd herkenbaar aan het verloop van de gemeentegrens tussen Doetinchem en [[Bronckhorst]]. Het gebouwencomplex
==Geschiedenis==
Regel 17:
Noch in de aangehaalde kronieken noch in de oorkonde van 1200 wordt de ligging van het klooster genoemd. Ook bij de schenking van de grond wordt de ligging niet genoemd. In de oorkonde van 12 juli 1229 verklaart gravin-weduwe [[Richarda van Beieren|Richardis]], abdis in Roermond, dat zij aanwezig was toen markgenoten de heuvel nabij Bethlehem overdroegen aan de kloosterlingen, van de holle weg over de heuvel tot aan het broekland bij Betlehem. Op het zegel is Richardis staande afgebeeld met in beide handen een boek.
Omstreeks dezelfde tijd is er een andere verklaring van gravin Richardis waarin zij het perceel nauwkeuriger omschrijft. Hieruit blijkt dat het gaat om een aan het oorspronkelijke kloosterterrein grenzende uitbreiding.<ref>Gelders Archief, 0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem inv. nr. 15 bis</ref> In een oorkonde uit 1234 wordt over het klooster gesproken als een wijnstok waarvan de loten zich uitstrekken tot aan de rivier de IJssel. Uit andere gegevens blijkt dat het klooster aan de Bielheimerbeek lag. Uit al deze gegevens is af te leiden dat het gebouwencomplex
==Reguliere kanunniken==
Regel 36:
Het archief is door de kloosterbroeders rond 1555 om veiligheidsredenen binnen de muren van Zutphen gebracht. Later is een deel naar Emmerich gebracht dat rond 1600 weer terug was in Zutphen. Rond 1600 kwam het beheer van het klooster onder het College van Gedeputeerden. Hun rentmeesters moesten uit de archiefstukken een overzicht krijgen van wat de bezittingen, rechten en inkomsten van het klooster waren. Het archief had een plaats in de kamer van de Gedeputeerden in het stadhuis van Zutphen.
In 1828 is het archief in het stadhuis teruggevonden door I.A. Nijhoff, de Opzichter van het Provinciale Archief Gelderland, nu het Geldersch Archief. In 1828 en 1848 is een groot gedeelte overgedragen, rond 1930 de rest, aan het
Door het grote aantal bezittingen geeft het Bethlehemarchief belangrijke vroege informatie over omringende plaatsen, zoals Doetinchem, Steenderen, Doesburg en Varsseveld
|