Abdij van Kaisheim: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AGL (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
In 1133 stichtten de graven van Lechsgemünd op hun gebied het cisterciënzer klooster [[Kaisheim]] (oorspronkelijk Kegesheim). De regel van de orde liet geen kloostervoogdij toe, maar [[keizer Karel IV]] bevestigde toch de vrijheid van voogdij in 1370. De vrijheid van het klooster werd in de vijftiende eeuw bedreigd door het [[hertogdom Beieren-Ingolstadt]]. in 1756 wist de abt een eind te maken aan de aanspraak van [[Palts-Neuburg]] op de voogijd en werd het klooster [[rijksvrij]]. De abt werd toen toegelaten tot het College van Zwabische Rijksprelaten in de [[Rijksdag (Heilige Roomse Rijk)|Rijksdag]]. In de zeventiende eeuw was de abt al wel vertegenwoordigd in de Rijksdag via het College van Rijksprelaten van de Rijn.
 
In de achttiende eeuw functioneerden de strenge ordensregels niet meer: de abten zwarenwaren pronkzuchtige vorsten en de monniken verlichte koorheren geworden.
 
Paragraaf 2 van de [[Reichsdeputationshauptschluss]] van 25 februari 1803 kende de abdij toe aan het [[keurvorstendom Beieren]].