Peridurale anesthesie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k wikilink toegevoegd
Bemoeial (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
 
Bij peridurale [[anesthesie]] wordt tussen twee [[wervel]]s, na verdoving van de huid, een naald ingebracht. De naald wordt opgeschoven totdat het uiteinde zich bevindt in een loge van de wervelkolom juist buiten het [[harde hersenvlies]]. In deze ruimte wordt vervolgens een plaatselijk verdovend middel, al of niet gemengd met een morfine-achtige stof, ingespoten. Na verloop van een tiental minuten ontstaat een verdoving met uitschakeling van gevoel en beweging.
 
Bij spinale anesthesie wordt een naald op dezelfde wijze opgeschoven, echter met perforatie van de dura mater. Na perforatie bevindt het uiteinde van de naald zich in de spinale ruimte die is gevuld met [[hersenvocht]]. De vloeistof druppelt voor de injectie van het verdovende middel enkele momenten uit de naald.
De peridurale techniek wordt toegepast op borst- en lendewervelniveau, de spinale methode op lendewervelniveau.