Levenscyclusmodel van Modigliani: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
pensioenvermogen wordt hier tot het vermogen gerekend, pensioen ontvangen is dus ontsparen
Regel 5:
Het levenscyclusmodel wordt voorgesteld aan de hand van 3 curves: het [[vermogen (economie)|vermogen]], het [[inkomen]] en de [[Kosten (boekhouding)|uitgaven]].
 
Tot het moment van de [[pensioen|pensionering]] stijgt het vermogen ''(curve A)''<ref>N.B.: De kromming van de blauwe lijn klopt niet met de grafieken van inkomsten en uitgaven: deze zou omgekeerd moeten zijn (het zou een stuksgewijs [[convexe functie]] moeten zijn in plaats van een [[concave functie]]), met een scherpere knik bij pensionering.</ref> doordat het inkomen hoger is dan de uitgaven, waarbij men bovendien naargelang de ervaring in de baan groter wordt, een hoger inkomen ''(curve B)'' krijgt. Men zal voor het pensioen praktisch nooit meer uitgeven ''(curve C)'', dan men verdient ''(curve B)''. Daardoor kan men op periodieke basis [[sparen]] ''(oppervlaktein tussende Bruime enzin C)''.van Onderhet sparenwoord): kunnen wehet bijvoorbeeldis de premieoppervlakte voortussen het''B'' wettelijken pensioen verstaan''C''.
 
Na het pensioen vallen de inkomsten ''(curve B)'' echter terug tot het niveau van het pensioen. De uitgaven ''(curve C)'' dalen niet in dezelfde mate en zullen hoger liggen dan de inkomsten ''(curve B)''. Dit zalbetreft zich ook gaan uiten in eendus negatief sparen of ontsparen; dit is de ''(oppervlakte tussen ''C'' en ''B)''. Het vermogen ''(curve A)'' zal dalen.
 
Een daling van het vermogen ''(curve A)'' na de pensionering kan echter (deels) worden opgevangen met een aanvullend inkomen. Dit wil zeggen dat men tijdens zijn actieve werkleven spaart voor een aanvullend privé-pensioen. Door dat pensioen zal de terugval van het inkomen minder zijn omdat de inkomsten ''(curve B)'' hoger zullen liggen.
 
==Concreet==