John Bowlby: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Fix syntaxcode
Regel 7:
 
==Hechtingstheorie==
[[Bestand:Mozambique024.jpg|thumb|200 px|Kinderen zoeken de nabijheid van vaste verzorgers, waardoor ze zich veilig kunnen voelen.]]
 
Al in 1938 benadrukte Bowlby tijdens zijn toetredingsrede voor de British Psycho-Analytic Society dat een verbroken moeder-kindrelatie in de eerste drie jaar vaak leidt tot emotioneel teruggetrokken gedrag van het kind. Hij formuleerde in de [[1940-1949|jaren 40]] en [[1950-1959|50]] zijn hechtingstheorie op basis van studies naar jeugddelinquenten en zijn werk op de school voor kinderen met afwijkend gedrag. Zijn vooronderstelling is dat kinderen genetisch 'geprogrammeerd' zijn om zorg te verkrijgen in de periode van kinderlijke hulpeloosheid. Dit doen zij door bijvoorbeeld te huilen of nabijheid van vaste verzorgers te zoeken. Volgens Bowlby hebben kinderen die gehechtheidsgedrag vertonen meer kans op overleving en dus op nakomelingen. In tegenstelling tot de destijds gangbare psychoanalytische theorie dat gehechtheidsgedrag is gericht op [[voedsel|voeding]], bevordert het de nabijheid tot de verzorger.<ref>Dit werd in 1965 ook ondersteund door het onderzoek van de Amerikaanse dierpsycholoog [[Harry Harlow]] die jonge [[Resusaap|resusapen]] liet kiezen uit een voedende ijzerdraadmoeder en een niet-voedende badstofmoeder. Zij brachten de meeste tijd door bij de zachte badstofmoeder.</ref> Door die nabijheid voelt het kind zich veilig en kan het zijn omgeving gaan exploreren. Bowlby concludeerde dat een langdurig afwezige band tussen moeder en kind in de eerste drie levensjaren leidt tot een onomkeerbaar negatief effect op de geestelijke gezondheid van het kind.<ref name="Horst"/><ref name="IJzendoorn">{{Aut|[[Rien van IJzendoorn|Van IJzendoorn]], M.H., [[Louis Tavecchio|L.W.C Tavecchio]], F.A. Goossens, M.M. Vergeer}} (1988). ''Opvoeden in geborgenheid – Een kritische analyse van Bowlby’s attachmenttheorie'', Van Loghum Slaterus, Deventer.</ref>