Digital Video Broadcasting: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Beeldkwaliteit: Tenslotte > Ten slotte
Fwolters (overleg | bijdragen)
Regel 91:
Het beeld van de camera wordt in de studio digitaal opgenomen. Dit levert een signaal op van 270 Mbit/s. Deze informatie is niet ongewijzigd
op een efficiënte manier over te dragen, daarom maakt DVB gebruik van [[videocompressie]]technieken. Voor SD uitzendingen wordt hiervoor de [[MPEG#MPEG-2|MPEG-2]]-standaard toegepast; voor HD wordt [[MPEG-4]] gebruikt. Door deze coderingstechnieken, waarbij bijvoorbeeld alleen de verschillen tussen de opeenvolgende beelden worden overgedragen, kan de bitstroom met een factor 50 tot 100 worden gereduceerd. De maximale reductie wordt bepaald door de vereiste beeldkwaliteit. Ook het geluid wordt gecodeerd, dit volgens MPEG1 layer 2. Hiermee wordt een reductie bereikt van 7 maal ten opzichte van een [[Compact disc|cd]].
Bij DVB worden beeld en geluid gecomprimeerd. Veelal worden DVB signalen nog met de oude MPEG-2-standaard uitgezonden. Dit levert [[elementaire MPEG-datastroom|elementaire MPEG-datastromen]] op. Deze worden vervolgens in MPEG-2-transportpakketjes verdeeld. Deze pakketjes hebben een vaste lengte van 184 byte. Hier worden vervolgens 4 byte aan headerinformatie opgezet, waaronder het uit 1413 bits bestaande streamnummer, de PID (Packet IDentifier). Het resultaat zijn pakketjes met een grootte van 188 byte.
Tevens kan het DVB signaal gecomprimeerd uitgezonden worden met H.264 MPEG-4 Part 10, wat een resolutie kan oplopen tot 1080i met dezelfde bitrate als SD, of een stream op een lager bitrate.