Quirinus van Blankenburg: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Clavicimbal (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Clavicimbal (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 5:
 
=====1654-1699=====
Van Blankenburg kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader. Deze wees hem op de nieuwste ontwikkelingen op muziekgebied in Italië en de achterhaalde muziekstijl in eigen land. Quirinus meldt daarover in ''Elementa musica'' hoe zijn vader kooplui de opdracht gaf om uit Venetië de allernieuwste drukken mee te brengen, ''”hebbende verstaan dat de musiec in Italien tot een veel hooger trap van volmaaktheid was geklommen”:''<ref>[http://wwwgeklommen.dbnl.org/tekst/thij017zeve01_01/thij017zeve01_01_0006.htm] Geciteerd naar W.H. Thijsse, Zeven eeuwen Nederlandse muziek. Kramers, Rijswijk, 1949, blz. 203</ref> ''“DezeDeze waren d’eenigste die hem konden vermaken. En, wanneer ik daar na in myn jeugd zou musiec leeren, zo mogt ik anders geen boeken als deze gebruiken; waar mede dan myn gedachten wierden opgevolt; ’t welk van dien uitslag was dat ik geen andre lomperyen mogt hooren”.''</ref> [http://books.google.be/books?id=nbJFc77yvxEC&pg=PA258&lpg=PA258&dq=blankenburg+%22van+eyck%22&source=web&ots=0fY3c1-JRS&sig=Hc0Lacf8kCUlOBZy36IxTS6bm4Q&hl=nl&sa=X&oi=book_result&resnum=2&ct=result#PPA290,M1] Geciteerd naar Thiemo Wind, ''Utrecht, 17 mei 1649, Stadsbeiaardier Jacob van Eyck krijgt loonsverhoging op voorwaarde dat hij op zomeravonden de wandelaars op het Janskerkhof met zijn blokfluitspel vermaakt, Jacob van Eyck en de instrumentale variatiekunst '' in ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'', samengesteld door Louis Peter Grijp, Ignace Bossuyt, Amsterdam University Press, [[2001]], ISBN 9053564888, 9789053564882, blz. 290-291 </r Hij werd keurmeester van orgels en klokkenspelen:<ref>Rein Verhagen, ''Quirinus en de andere Van Blankenburgs'', Gorssel, 2013</ref>, zo bezocht hij, in [[1676]], de [[klokkengieterij]] van [[Pieter Hemony]] in [[Amsterdam]].<ref> [http://books.google.be/books?id=nbJFc77yvxEC&pg=PA258&lpg=PA258&dq=blankenburg+%22van+eyck%22&source=web&ots=0fY3c1-JRS&sig=Hc0Lacf8kCUlOBZy36IxTS6bm4Q&hl=nl&sa=X&oi=book_result&resnum=2&ct=result] André Lehr, ''Rheinberg-26 augustus 1639, [[Constantijn Huygens]] beschrijft hoe [[Jacob van Eyck]] een wijnglas tot klinken brengt door te fluiten, Een omwenteling in de kunst van het stemmen van klokken'' in ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'', samengesteld door [[Louis Peter Grijp]], [[Ignace Bossuyt]] , Amsterdam University Press, [[2001]], ISBN 9053564888, 9789053564882, blz. 258 </ref> In [[1670]] werd hij organist van de [[Remonstranten|Remonstrantse]] kerk te [[Rotterdam]] en vanaf 1675 tot 1680 stadsorganist en beiaardier van ([Gorinchem)]. ''“Den [[4 december]] [[1679]] werd in het Album der [[Universiteit Leiden|Leidsche Hoogeschool]] ingeschreven Gideon van Blanckenburgh uit Gouda, oud 24 jaren, en voornemens om in de regten te studeren”''.<ref>[http://www.jstor.org/pss/947626] Geciteerd naar J. P. N. Land, ''Quirinus van Blankenburg en zijne Fuga Obligata'', in ''Tijdschrift der Vereeniging voor Noord-Nederlands Muziekgeschiedenis'', D. 1ste, 2de Stuk, 1883, blz. 90</ref> In [[1687]] werd hij benoemd tot organist van de [[Waalse kerk (Den Haag)|Waalse kerk]] in [['s-Gravenhage]].
 
=====1699-1715=====
In [[1699]] werd hij de eerste organist van het door Jan Duijsdchodt gebouwde orgel in de [[Nieuwe Kerk (Den Haag)|Nieuwe Kerk]] in [['s-Gravenhage]]. Tussen oktober 1713 en juni 1715 werd de in [[Den Haag]] verblijvende prins Friedrich Ludwig von Württemberg-Stuttgart zijn klavecimbel-leerling. Voor hem componeerde Van Blankenburg de ([cantate)]'' L'Apologie des Femmes''. Deze [[cantate]] is een antwoord op "''Les Femmes''" van de Franse componist [[André Campra]], uitgegeven in [[1708]], waarin die het leed door de liefde veroorzaakt beschrijft en waarin hij zo ver gaat de lijst op te stellen van weinig aantrekkelijke karaktertrekken van bepaalde types vrouwen (de kokette, de wijze, de vadsige, enz.). De dichter vindt echter troost in de schoonheid van de natuur en verzaakt voor altijd aan het vrouwelijke geslacht. In de cantate van Van Blankenburg, gecomponeerd circa [[1713]], wordt aan de andere kant de lijst opgesteld van gunstige karaktertrekken van die vrouwen die in Campra’s cantate in een kwaad daglicht worden gesteld.<ref>[http://www.amazon.com/Femmes-French-Cantatas-Koningsberger/dp/B000RGI56S/ref=sr_1_1?ie=UTF8&s=music&qid=1224000670&sr=1-1] Roderick Shaw, in het inlegboekje van de cd ''Les Femmes, French Cantates by Campra, Van Blankenburg, Leclair'', CD GLO 5055, Academy of the Begynhof Amsterdam</ref>.
 
=====1715-1739=====
Tot de weinige overgeleverde muzikale werken van Van Blankenburg behoren het ''Clavicimbel- en orgelboek der gereformeerde psalmen en kerkzangen'' uit 1732 met zettingen van alle [[Geneefse Psalmen|psalmen]] afgewisseld met als voor- of naspelen bedoelde korte composities.Van Blankenburg gaf vrijwel zeker in 's-Gravenhage muziekonderricht aan [[Unico Wilhelm van Wassenaer|Unico Wilhelm graaf van Wassenaer]].<ref> Zie voor bronnen op het net <!-- Dode link [http://www.heemschut.nl/md/2001/denhaag.htm]--> Peter Visser, ''Het muzikale verleden op fraaie locatie, recensie in Haagsche Courant'' en [http://www.kunstbus.nl/muziek/unico+wilhelm+van+wassenaer.html] het artikel over Unico Wilhelm graaf van Wassenaer op kunstbus.nl</ref> In [[1733]] componeerde hij ter ere van het huwelijk van [[Anna van Hannover]], dochter van [[George II van Groot-Brittannië|George II]], koning van Engeland, met de [[Friesland|Friese]] [[stadhouder]] [[Willem IV van Oranje-Nassau|Willem Carel Hendrik Friso]], een muzikaal bruiloftsgeschenk ''La double harmonie d’une musique algébraique, De verdubbelde harmony'', een reeks op Franse leest geschoeide [[dans]]en. Bij vier daarvan zijn, gespiegeld en op hun kop gelezen, [[Bas (zangstem)|bas]] en [[melodie]]stem verwisselbaar.<ref>[http://books.google.be/books?id=nbJFc77yvxEC&pg=PA258&lpg=PA258&dq=blankenburg+%22van+eyck%22&source=web&ots=0fY3c1-JRS&sig=Hc0Lacf8kCUlOBZy36IxTS6bm4Q&hl=nl&sa=X&oi=book_result&resnum=2&ct=result#PPA344,M1] Gert Oost, ''Den Haag, 1764, Christian Ernst Graf vraagt in een lange brief op rijm verhoging van zijn tractement als hofcomponist, Oranje en de muziek'' in ''Een muziekgeschiedenis der Nederlanden'', samengesteld door [[Louis Peter Grijp]], [[Ignace Bossuyt]] , Amsterdam University Press, [[2001]], ISBN 9053564888, 9789053564882, blz. 344 </ref>
 
In zijn in [[1739]] uitgegeven ''Elementa Musica'' beschuldigt hij [[Georg Friedrich Händel]] van plagiaat. Eén van Händels in [[1735]] gepubliceerde [[fuga]]'s heeft een thema dat hem in [[1725]] werd aangeboden en waarover hij eveneens een fuga componeerde. De Fuga van Händel blijkt echter al rond [[1720]] gecomponeerd te zijn.<ref>Rudolf Rasch ed., ''George Frideric Handel/Quirinus van Blankenburg – Two Fugues on the Same Theme from Six fugues (1735) and Elementa musica (1739)'', The Diapason Press, [[1985]]</ref>.Van Blankenburg voelde zich als componist slachtoffer van de modische overwaardering voor alles wat uit [[Italië]] kwam. In zijn ''Elementa Musica'' schrijft hij: ''”Als ik...een stuk musiec van mijn maaksel plag te vertoonen, dan was 't nooit prijsbaar ...; maar als ik in de plaats van mijn naam Bl., Di Castelbianco ('t welk 't zelfde is)...daar boven zette, dan was 't uitstekend.”'' <ref>[http://www.dbnl.org/tekst/thij017zeve01_01/thij017zeve01_01_0006.htm]W.H. Thijsse, Zeven eeuwen Nederlandse muziek. Kramers, Rijswijk, 1949, blz. 203</ref>.
 
=====Werken=====