Predicaat Koninklijk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geschiedenis vermeld
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 10:
*(in principe) ten minste honderd jaar bestaan
 
In de regel onderscheidt de koning niet meer dan één organisatie per [[Economische sector|branche]]. Medische en financiële instellingen komen niet in aanmerking, evenals organisaties met een politieke en/of religieuze doelstelling. Een koninklijk predicaat wordt in principe voor 25 jaar toegekend, waarna bestendiging kan worden aangevraagd. Het kan ook tussentijds worden ontnomen, al komt dat niet vaak voor.
 
Om in [[Nederland]] in aanmerking te komen voor het predicaat Koninklijk kan een onderneming, vereniging of instelling een verzoek indienen bij de [[burgemeester]] van de plaats van vestiging. Deze zal vervolgens informatie verzamelen bij de [[Commissaris van de Koning(in)|Commissaris van de Koningin]], [[ministerie]]s en de [[Kamer van Koophandel]]. Wanneer de aanvraag wordt goedgekeurd, dient de onderneming of vereniging zich te verbinden aan de 'Bepalingen betreffende het predicaat Koninklijk'. De belangrijkste verplichting is dat de gerechtigde alles na zal laten wat zijn reputatie zal schaden. Daarnaast verplicht de onderneming of vereniging zich tot het zorgvuldig bewaren van de bij de verlening uitgereikte documenten (het afschrift van de [[Koninklijke Beschikking]], de oorkonde en het exemplaar van deze bepalingen). Daar staat tegenover dat de onderneming of vereniging 'Koninklijk' mag toevoegen aan de naam van de organisatie en de [[Koninklijke Kroon]] of een [[gestileerde]] versie van die kroon in het logo mag opnemen.
 
Het predicaat wordt alleen toegekend bij een bijzonder jubileum (bijvoorbeeld bij het 100-, 125- of 150-jarig bestaan). De organisatie dient van onbesproken gedrag en financieel solide te zijn. Tot aan de regering van [[Beatrix der Nederlanden|Beatrix]] waren er geen of weinig formaliteiten. Koningin Beatrix heeft strenge regels en procedures laten opstellen.
 
De toekenning van het predicaat staat op gespannen voet met het Nederlands [[staatsrecht]] omdat het niet onder [[ministeriële verantwoordelijkheid]] valt en in een [[Koninklijk Besluit]] geschiedt. Met name het ontnemen van het predicaat is staatsrechtelijk een probleem omdat hiervoor geen beroepsprocedure bestaat. Toen de [[Huisorde van Oranje]] door de [[Raad van State (Nederland)|Raad van State]] en de [[Hoge Raad van Adel]] werd besproken hebben de staatsrechtsgeleerden al opgemerkt dat de Koning zonder medewerking van zijn regering geen [[onderscheiding]]en zou mogen verlenen buiten zijn [[Koninklijk Huis (Nederland)|Koninklijk Huis]] of [[Hofhouding]].<ref>[[Jan Albertus van Zelm van Eldik|J.A. van Zelm van Eldik]] in "Moed en Deugd", 2000</ref>.
 
=== Geschiedenis ===
Dit predicaat is geïntroduceerd door de eerste koning van Nederland, [[Lodewijk Napoleon Bonaparte|Lodewijk Napoleon]],<ref>[http://www.minbuza.nl/history/en/oorlog,1806-1810.html History of the Netherlands - 1806 - 1810<!-- Botmatig gegenereerde titel -->]</ref>, die het in 1807 toekende aan culturele instellingen.
 
[[Willem I der Nederlanden|Koning Willem I]] voerde na de Franse tijd het predicaat opnieuw in, maar daarbij moest dan wel aan de eisen zijn voldaan die ook nu nog worden gesteld. In [[1848]] verloor [[Willem II der Nederlanden|koning Willem II]] weliswaar veel macht, maar het recht tot het verlenen van het predicaat werd hem niet ontnomen. Pas [[Willem III der Nederlanden|koning Willem III]] liet een lijst opstellen van de verleende predicaten, waarmee voor het eerst een overzicht ontstond. Vanaf [[1850]] kregen alleen nog grotere bedrijven een predicaat. [[Emma van Waldeck-Pyrmont|Regentes Emma]] verleende na het overlijden van Willem III geen predicaten. Het verlenen werd weer opgevat door [[Wilhelmina der Nederlanden|koningin Wilhelmina]] in [[1899]]. <ref>Shell Venster Mei-Juni 2013, pag. 14</ref>
 
De Duitse bezetter verbood tijdens de bezetting het gebruik van het predicaat "Koninklijk". Zo werd in oktober 1940 de [[Medaille voor trouwe dienst van de Koninklijke Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen]] ingesteld door de [[Koninklijke Zuid-Hollandsche Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen]]. Bij de medaille en de opmaak van het besluit werd het predicaat weggelaten, na de bevrijding werd het in ere hersteld.
Regel 29:
[[Koninklijke Ahold NV]] is een onderneming die het risico liep het predicaat te moeten inleveren vanwege een boekhoudschandaal. Op 24 juli 2006 heeft koningin Beatrix echter beslist dat Ahold het predicaat Koninklijk mag behouden.
 
Bij de 'unificatie' van de ''N.V. Koninklijke Nederlandse Petroleum Maatschappij'' en de ''Shell Transport and Trading Company Ltd'' tot de huidige [[Royal Dutch Shell|''Royal Dutch Shell plc'']] kreeg het bedrijf die bestendiging in 2005 maar voor 5 jaar. Het moest eerst maar eens laten zien dat ze het predicaat nog echt verdiende. <ref>Shell Venster Mei-Juni 2013, pag. 15</ref>
 
In juli 2005 verloor [[Maxeda|Vendex KBB]] het predicaat als gevolg van een overname door een investeerders-consortium VDXK Acquisition BV.<ref>''Vendex KBB niet meer Koninklijk'' -, ''De Telegraaf'', 2 december 2005</ref>
 
== Situatie in België ==
 
Toen op 31 juli 1950 koning [[Leopold III van België|Leopold III]] besloot om zijn koninklijke prerogatieven af te staan aan zijn oudste zoon en op termijn troonsafstand te doen, aanvaardde prins [[Boudewijn I van België|Boudewijn]] het regentschap en werd hij bekleed met de nieuwbedachte titel van Koninklijke Prins - Prince Royal.