Meijer de Haan: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k zinsbouw |
k zinsbouw |
||
Regel 23:
Hij had meer interesse voor de kunst en volgde lessen bij de schilder [[Petrus Franciscus Greive]]. Hij werd in 1874 toegelaten tot de Amsterdamse [[Rijksakademie van beeldende kunsten|Rijksacademie van Beeldende Kunsten]], maar omdat hij geen sterk gestel had, bracht hij daar slechts een jaar door. In 1880 werd een van zijn stukken op de [[Parijse salon]] geëxposeerd. In dat jaar verscheen in het tijdschrift ''[[Eigen Haard (tijdschrift)|Eigen Haard]]'' een afbeelding van zijn schilderij ''Een moeilijke plaats in de Talmoed''. Dit leidde tot veel discussie in diverse publicaties, niet om artistieke redenen, maar omdat [[talmoed]]kenners elkaar over de interpretatie in de haren vlogen.
Tot 1888 werkte De Haan in Amsterdam. Zijn onderwerpen waren veelal Joods van aard, met een voorkeur voor [[portret]]ten. Zijn vroege werk toont vooral zijn inspiratie door de meesters van de [[Hollandse school]], met name [[Rembrandt van Rijn|Rembrandt]]. Vanwege deze afhankelijkheid van 17e-eeuwse voorbeelden werd zijn historische schilderij ''Uriel Acosta'' neergesabeld in [[De Nieuwe Gids (Nederland)|De Nieuwe Gids]], het tijdschrift van de [[Tachtigers|Beweging van Tachtig]].<ref>[http://www.dbnl.org/tekst/_nie002nieu03_01/_nie002nieu03_01_0059.php De Nieuwe Gids, jaargang 3, 1888, pag. 435-436, met een naschrift op p. 437.]</ref> De [[kunstkritiek|criticus]]
=== Frankrijk ===
|