Noch in de aangehaalde kronieken noch in de oorkonde van 1200 wordt de ligging van het klooster genoemd. Ook bij de schenking van de grond wordt de ligging niet genoemd. In de oorkonde van 12 juli 1229 verklaart gravin-weduwe [[Richarda van Beieren|Richardis]], abdisseabdis in Roermond, dat zij aanwezig was toen markgenoten de heuvel nabij Bethlehem overdroegen aan de kloosterlingen, van de holle weg over de heuvel tot aan het broekland bij Betlehem. Op het zegel is Richardis staande afgbeeldafgebeeld met in beide handen een boek.
Omstreeks dezelfde tijd is er een andere verklaring van gravin Richardis waarin zij het perceeelperceel nauwleurigernauwkeuriger omschrijft. Hieruit blijkt dat het gaat om een aan het oorspronkelijke kloosterterrein grenzende uitbreiding.<ref>Gelders Archief, 0314 Klooster Bethlehem bij Doetinchem inv. nr. 15 bis</ref> In een oorkonde uit 1234 wordt over het klooster gesproken als een wijnstok waarvan de loten zich uitstrekken tot aan de rivier de IJssel. Uit andere gegevens blijkt dat het klooster aan de Bielheimerbeek lag. Uit al deze gegevens is af te leiden dat het gebouwencomplex gelegen moet hebben ten zuidwesten van de huidige [http://www.kasteelslangenburg.nl/locatie.htm|St. Willibrordusabdij] bij het kasteel de Slangenburg.<ref>Kadastraal plan 1835, in: Mededelingen van Gelre LII (1952), t.o.p.129. In het kadastrale plan van 1835 is het terrein terug te vinden.</ref>
