Hendrik I van Engeland: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Eric Ouwerkerk (overleg | bijdragen)
Eric Ouwerkerk (overleg | bijdragen)
Regel 70:
 
In 1108 werd [[Lodewijk VI van Frankrijk|Lodewijk VI]] koning van Frankrijk en hij had de ambitie om het gezag van de Franse kroon te versterken. Lodewijk eiste dat Hendrik hem als leenheer zou erkennen voor Normandië en dat hij twee betwiste kastelen zou opgeven. Toen Hendrik weigerde dreigde Lodewijk met oorlog. Onderhandelingen konden een oorlog voorkomen, zonder dat Hendrik concessies deed. Ten zuiden van Normandië erfde [[Fulco V van Anjou]] het graafschap van [[Anjou (provincie)|Anjou]] en door zijn huwelijk werd hij ook graaf van Maine. Hendrik vond dat Maine een leengoed van Normandië was maar Fulco huldigde Lodewijk als zijn leenheer voor Maine. Er ontstond zo een bondgenootschap tegen Hendrik waar [[Robrecht II van Jeruzalem|Robrecht II van Vlaanderen]] zich ook bij aansloot.<br>
Hendrik reageerde door zijn dochter Mathilda te laten trouwen met [[keizer Hendrik V]]. Hij gaf Mathilda een bruidsschat mee van 6.666 ponden, waar een extra belasting voor moest worden geheven. Bovendien verloofde Hendrik zijn zoon Willem met een dochter van Fulco, en liet hij een van zijn onechte dochters trouwen met hertog [[Conan III van Bretagne]]. Net als in Engeland begon hij edelen die hij niet vertrouwde, uit hun positie te verwijderen. Hun bezittingen gebruikte hij om nieuwe medestanders te verwerven. In 1110 probeerde Hendrik om zijn neef Willem te arresteren maar die werd door zijn voogd in Vlaanderen in veiligheid gebracht. Robert van Bellême koos de kant van Lodewijk maar toen die hem als ambassadeur naar Hendrik stuurde, werd Robert prompt gevangen genomen. Toen er in 1111 een opstand uitbrak in Frankrijk kon Hendrik de druk op Lodewijk verder opvoeren door zijn neef [[Theobald IV van Blois]] te steunen, die een van de belangrijkste opstandelingen was. Lodewijk was in 1113 gedwongen om opnieuw vredesbesprekingen met Hendrik te voeren. Lodewijk erkende dat Maine, Bretagne en [[Bellême]] leengoederen waren van Normandië en hij erkende het gezag van Hendrik over de twee omstreden kastelen. Hendrik begon zich rond deze tijd "hertog van Normandië" te noemen".
 
Hendrik had in 1108 een campagne geleid in het zuiden van Wales en in [[Pembrokeshire]] had hij een groep Vlamingen gevestigd om de wildernis te ontginnen. Maar de Welshe prinsen Owain ap Cadwgan en Gruffudd ap Cynan begonnen zich geleidelijk onafhankelijker op te stellen en ze bedreigden de Engels-Normandische edelen in Wales en de [[earl]] van Chester. Daarom viel Hendrik met drie legers Wales binnen, het noordelijke leger werd geleid door [[Alexander I van Schotland]], het zuidelijke leger door Gilbert (Fitz Richard) de Clare, terwijl Hendrik zelf het middelste leger aanvoerde. Al snel vroegen Owain en Gruffudd om onderhandelingen. Hendrik versterkte de Engelse positie in Wales door nieuwe Engels-Normandische edelen te benoemen als heer van Welshe grensgebieden. Zo werd Gilbert Fitz Richard graaf van [[Ceredigion]].