Bisdom: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k dekEnaten |
|||
Regel 5:
Het woord komt half van ''bisschop'' ([[Grieks]]: επισκοπος ''epi-skopos'', letterlijk "op-zichter") en half van het [[suffix|achtervoegsel]] ''-dom''. Ook het woord ''diocees'' ([[Latijn]]: dĭœcēsĭs, van het Griekse ''διοίκησις'', wat "bestuur" betekent) is in zwang, maar minder gebruikelijk dan ''bisdom''. Het bijvoeglijke naamwoord is ''bisdommelijk''; ook ''diocesaan'' wordt gebruikt, vooral in [[Vlaanderen]].
Een [[kerkprovincie]] kan uit een of meer bisdommen bestaan. Het belangrijkste bisdom is het [[aartsbisdom]] met aan het hoofd de [[aartsbisschop]]. Als binnen een kerkprovincie naast het aartsbisdom ook nog andere bisdommen vallen, worden deze [[Suffragaan bisdom|suffragane bisdommen]] (afhangend van het aartsbisdom) genoemd. In zo'n geval is de aartsbisschop ook [[metropoliet]]. Een bisdom wordt onderverdeeld in [[dekenaat|dekenaten]] met aan het hoofd een [[dekenaat|deken]]. Een dekenaat wordt weer onderverdeeld in [[parochie (kerk)|parochies]] met aan het hoofd een [[pastoor]]. Niet alle bisdommen kennen
Bisdommen worden vernoemd naar de stad waar de bisschop resideert. Daarom is er bijvoorbeeld wel sprake van een [[Bisdom Rotterdam]] en niet van een bisdom Zuid-Holland. Soms heeft een bisdom een dubbele naam, zoals [[Bisdom Haarlem-Amsterdam]] of [[Bisdom Mechelen-Brussel]]. Dit gebeurt als binnen een bestaand bisdom een stad wordt bestempeld als [[hoofdstad]] van het land. Zo resideert de bisschop toch, zoals het ook gebruikelijk is, in de hoofdstad.
|