Romeinse religie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Japiobot (overleg | bijdragen)
link van dp naar juiste pagina, replaced: PompeiiPompeï (4) met AWB
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 19:
Rituelen maakten in Rome vrijwel dagelijks deel uit van het leven. In de keizertijd waren er voor slechts (!) 45 data officiële staatsfeesten vastgelegd. Vaak kregen de rituelen steeds weer een nieuwe zingeving. Toch was het bijzonder strikte vasthouden aan de overgeleverde [[ritus|riten]] een typisch kenmerk van de Romeinse religie. Het resulteerde in een amper te overzien geheel van ge- en verboden voor alle culten. Reeds de kleinste afwijkingen bij het uitvoeren van overgeleverde heilige handelingen dwongen tot herhaling, om niet de goddelijke toorn uit te lokken. De ''[[Sibyllijnse boeken|libri Sibyllini]]'', die door de staat werden bewaard, bevatten rituele voorschriften, die alléén bij buitengewone omstandigheden na een ''[[senatus consultum]]'' mochten worden geraadpleegd. Op andere momenten gold hun inhoud als geheim. Uit dit [[taboe]], dat rust op de communicatieve aspecten van een aan een plaats, voorwerp en handelingen gebonden religie, komt een religiositeit naar voren waarbij [[magie|magische]] redenen een buitengewoon belangrijke rol speelden.
 
[[Bestand:Ancient praying.jpg|left|thumb|310px|Antieke gebedshouding met uitgespreide armen en naar voor gehouden handpalmen. Deze afbeelding is een muurschildering uit de ''Calixtuscatacombe'' in [[Rome (stad)|Rome]], vroege [[4e eeuw]] n.Chr.]] Tot de belangrijkste religieuze handelingen in Rome behoorden het [[gebed]], de [[gelofte]] en het [[offer (religie)|offer]]. Het offer werd voornamelijk gezien als een heilige maaltijd met de goden, aan wie men dieren (bijvoorbeeld het zeer plechtige offer van een ''[[suovetaurilia]]'', d.i. een [[Varken (tam)|beer]] (mannelijk varken), [[schaap (dier)|schaap]] en [[stier (rund)|stier]], of hetde ''[[equus october]]'' (oktober-paard), veldvruchten of dranken aanbood. In het huishouden lag de nadruk op het brengen van onbloedige offers. Ook het "wapenoffer" speelde een belangrijke rol. Hierbij werden buitgemaakte uitrustingsstukken van de verslagen, vijandelijke veldheer op het altaar van [[Jupiter (mythologie)|Iuppiter]]) neergelegd (d.i. de ''[[spolia opima]]''). Of er na de zware nederlagen in de oorlogen met [[Carthago]] (in 228 en 216 v.Chr.) in Rome daadwerkelijk [[mensenoffer]]s werden gebracht<ref>[[Livius]], ''[[Ab Urbe Condita (Livius)|Ab Urbe condita]]'' XXII 57.6: „interim ex fatalibus libris sacrificia aliquot extraordinaria facta, inter quae Gallus et Galla, Graecus et Graeca in foro boario sub terram vivi demissi sunt in locum saxo consaeptum, iam ante hostiis humanis, minime Romano sacro, imbutum.“ <span style="color:#8B5742">(„intussen bracht men enige buitengewone offers krachtens de ''fatales libri'' (d.i. [[Sibyllijnse boeken]]), onder dewelke een Galliër en Gallische, een Griek en Griekse in het ''[[Forum Boarium]]'' levend zijn afgedaald in een stenen omheinde plaats, al voordien door menselijke slachtoffers, een volstrekt niet Romeins offergebruik, doordrenkt.“)</ref>, is omstreden. Verder was de ''[[lustratio]]'' belangrijk. Hierbij liep vee, soms ook een militaire eenheid, in een feestelijke processie rond een plaats om deze onder de bescherming van de goden te stellen. Hoewel de oorspronkelijke [[apotropaeïsche handeling]] van deze magische daad bescherming moest bieden, trad in de tussentijd de verzoeningsreinigende ([[catharsis (religie)|cathartische]]) functie op de voorgrond. Enkele ''lustrationes'' veranderden in openbare processies (''[[armilustrium]]'', ''[[tubilustrium]]'', ''[[equirria]]''). Een groot reinigings- en beschermoffer van het volk vond elke vijf jaar plaats onder de naam ''[[lustrum]]''. Bijzondere religieuze handelingen waren ook de ''supplicatio'' (openbare processie) en de ''gratulatio'' (dankfeest).
 
Ten slotte speelde ook de ''[[divinatio]]'', de waarzeggerij of verklaring van goddelijke tekenen, een belangrijke religieuze rol. In Rome is de ontwikkeling van een vrije profetie niet van de grond gekomen omdat deze het lastig zou kunnen maken voor de politieke elite. Het onderzoek naar de wil van de goden lag bij de staat, die dit door vakkundige zieners (''[[Haruspex|haruspices]]'', ''[[augur (ambt)|augures]]'') via ingewikkelde regels liet uitvoeren. De officiële ''divinatio'' vond plaats in de vorm van een ingewandenschouw (vooral van de lever), de schouw van de vlucht van vogels, de observatie van het weerlicht, het dodenorakel en de duiding van andere voortekenen (''[[Prodigium|prodigia]]'', ''[[ostentum|ostenta]]'', ''[[Omen (voorteken)|omina]]'', ''[[monstrum|monstra]]''), waarbij elke ongewone gebeurtenis, of fenomeen, in het alledaagse leven of in de natuur als een goddelijke wilsuiting gold. De ''haruspices'', die tot de keizertijd altijd van [[Etrusken|Etruskische]] afkomst waren, voorspelden de toekomst. De ''augures'' vroegen goddelijke toestemming voor een geplande gebeurtenis of plan. Belangrijke staatshandelingen mochten slechts ''ex auspicato'' worden uitgevoerd. Op de zieners werd vaak kritiek geuit, maar zij behielden de bewondering van de massa (er bestonden naast de door de overheid aangestelde ''haruspices'' ook een groot aantal rondtrekkende profeten) tot het einde van de oudheid.