Kruis van Gero: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
JRB (overleg | bijdragen)
Regel 11:
 
{{cquote|De houten Crucifix, die nu midden in de kerk op zijn graf staat, liet hij [Gero] kunstvaardig maken. Toen hij echter een scheur in zijn hoofd opmerkte, heelde hij deze zonder eigen tussenkomst door de opperste kunstenaar van zoveel heilbrengende hulp [aan te roepen]. Een deel van het lichaam van de Heer, onze enige troost in alle noden, verenigde hij met een deel van het heilbrengende kruis, legde deze in de spleet, wierp zich ter aarde en riep de naam van de Heer vurig aan; toen hij weer opstond, had hij door zijn deemoedige lofprijzingen de genezing bewerkt.<ref>{{aut|Thietmar}} III, 2, geciteerd naar een vertaling uit het [[Duits]] door [[Werner Trillmich]]</ref>}}
 
==Datering==
===Aan de hand van de kunstgeschiedenis===
[[Bestand:Gerokreuz wunder.jpg|thumb|[[Retabel|Altaarretabel]] uit de 11e eeuw in de St. Stephanuskapel. Rechts de weergave van het wonder van aartsbisschop Gero; links de oude locatie van het kruis. Aan de bovenkant is de retabel overgeschilderd met een raamwerk van bogen.]]
In de kunstgeschiedenis was het verband tussen de Gero-legende en het Gero-kruis in de 19 eeuw niet meer bekend; zo overschilderde de restaurateur Willem Batzem het altaarstuk in de Sint Stephanuskapel (zie foto), met een raamwerk van bogen, zodat niet meer duidelijk was dat het kruis eens in het midden voor het lege rode oppervlak had gestaan​​.
 
Pas in 1924 en 1930 maakte [[Richard Hamann (kunsthistoricus)|Richard Hamann]] stijlvergelijkingen met verschillende Ottoonse sculpturen, waaronder de precies gedateerde [[Bernwarddeur]] uit de [[dom van Hildesheim]], die uit 1015 dateert. Hij bracht in twee werken de Thietmar-beschrijving opnieuw in verbinding met het Gero-kruis in Keulen. Hamanns vroege datering als 10e eeuws was een doorbraak, aangezien het Gero-kruis tot dan toe als 12e eeuws werd gezien (onder andere door Beenken).
 
De lichtblauwe achtergrondkeur achter het altaar dateert pas uit het jaar 1976, [[Paul Clemen]] beschreef de achtergrond in 1937 nog als [[rood]].<ref> {{aut|[[Paul Clemen]]}}: ''Die Kunstdenkmäler der Stadt Köln. Der Dom zu Köln'', 1938, blz. 243 </ref>
 
== Externe links ==