Ermelo (plaats in Nederland): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 64:
Ongeveer 4000 jaar geleden vestigde het [[Klokbekercultuur|klokbekervolk]] zich op de zandgronden van [[Het Gooi]] en de Veluwe. Deze immigranten, afkomstig uit het Donaugebied en de Balkan, danken hun naam aan vondsten tijdens opgravingen in de 19e eeuw in Het Gooi en later in de jaren zeventig op de [[Ermelosche Heide]]. Hierbij werden grafgiften zoals koperen bijlen, vishaken, dolken, pijlen en bogen, polsbeschermers, vuurstenen, klokbekers, priemen, hamers met aambeelden, wetstaven en dergelijke aangetroffen.
 
Hun doden begroeven ze in [[Grafheuvel|grafheuvels]]. De dode lag met het gezicht naar het zuiden, richting de zon. Zo'n grafheuvel bestond uit een grafkuil in het midden omringd door 4 hoekpalen met daartussen planken. Daaromheen werd een greppel gegraven, daarin een palenrij geplaatst. Met de aarde uit de greppel werd het geheel bedekt. In elke heuvel werd maar één dode gevonden, vaak met bijzonder rijke grafgiften. De graven legden zij aan in kaarsrechte lijnen in het landschap, vermoedelijk langs zogeheten doodswegen. Het noodzakelijke onderhoud aan de grafheuvels vindt onder meer plaats door een aantal vrijwilligers van de plaatselijke Oudheidkundige Vereniging "Ermeloo"
 
Dit bekervolk kapte bos voor weidegrond, of brandde stukken bos af, en gebruikte de as als mest voor de grond, een proces dat al begonnen was in de eerdere periode van het [[neolithicum]]. Het volk was bekend met landbouw, veeteelt en visserij, en ook met keramiek, paarden, wielen, boten. Het dreef handel via rivieren en ook overzee. Door het kappen van bos voor weidegrond, pottenbakkersovens en dergelijke ontstond heide na uitputting van de bodem. Op die heide groeiden ook bomen (den, eik, linde, berk en hazelaar), grassen en kruiden. Iep, es en els groeiden toen al in de lager gelegen gebieden rondom de zandgronden.