Lucius Calpurnius Bestia (consul in 111 v.Chr.): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k lf
lf
Regel 5:
Toen hij werd aangesteld als bevelhebber over de militaire operaties tegen [[Jugurtha]], voerde hij eerst energiek campagne, maar al vlug, nadat hij was zwaar was omgekocht, sloot hij een oneervolle vrede zonder de Senaat te raadplegen. Bij zijn terugkeer te Rome werd hij voor het gerecht gedaagd door [[Gaius Mamilius Limetanus]] voor zijn gedrag en veroordeeld in [[110 v.Chr.]], ondanks de inspanningen van [[Marcus Aemilius Scaurus (consul in 115 v.Chr.)|Marcus Aemilius Scaurus]] die, hoewel eerder diens ''[[Legatus legionis|legatus]]'' die ook goed verdiend had aan de omkoperij van Jugurtha, één van de rechters (''quaesitores'') was.
 
Hij was waarschijnlijk ook de Bestia die de Italici aanmoedigde in hun opstand en in ballingschap ging in [[90 v.Chr.]] om een straf te ontlopen nadat de wet van Quintus Varius was gestemd, die ieder die de Italiaanse bondgenoten in het geheim of openlijk hielp tegen Rome voor het gerecht gebracht werden.<ref>Appianus, ''Bell. Civ.'' I 37; Val. Max., VIII 6 § 4.</ref> Zowel [[Marcus Tullius Cicero]] als [[Gaius Sallustius Crispus|Sallustius]] zijn overtuigd van Bestia's kwaliteiten, maar diens liefde voor het geld demoraliseerde hem.<ref>Cic., ''Brut.'' XXXIV; Sall., ''Iug.'' 27—29, 40, 65; Appianus, ''Bell. Civ.'' I 37; Val. Max., VIII 6 § 4.</ref> Hij wordt ook vermeld in een Carthaagse inscriptie als één van een raad van drie, misschien een landbouwcommissie.
 
== Antieke bronnen ==