Kabeltelevisie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 59:
 
== De techniek ==
Een kabeltelevisienetwerk bestaat uit twee delen. Ten eerste een [[coax]]iaal toegangsnetwerk van de klant tot het wijkcentrum (maximaal enkele honderden meters). Ten tweede een [[glasvezel]]-transportnetwerk van het wijkcentrum naar het head end. Het totale netwerk heet derhalve een ''[[Hybrid fibre-coaxial|HFC]]'' (HFC)-netwerk. HFC staat voor Hybrid Fiber Coax.
 
Bij kabeltelevisie wordt gebruikgemaakt van verschillende transporttechnieken, zoals [[SDH]] en [[Vestigial-sideband modulation|AM-VSB]]. Deze technieken zorgen voor het transport van radio- en televisiesignalen. Een nieuwe ontwikkeling op dit gebied is het gebruik van het [[internetprotocol]] voor dit transport. (Dit heeft niets te maken met het via internet kunnen zien van televisieprogramma's of filmpjes.)
 
Het centrale punt waar alle signalen binnen komen heet het ''head end''. Hier wordt gezorgd welke radio- en televisiesignalen worden doorgegeven en op welke frequenties.
 
In het toegangsnetwerk wordt het signaal versterkt. Dit wordt gedaan om het met voldoende kwaliteit bij de klant te laten aankomen. Dat gebeurt door groeps- en eindversterkers. Dit is deels verantwoordelijk voor de verstoringen in een televisiebeeld. Versterkers voegen ruis en stoorproducten toe. Andere storingsbronnen voor kabeltelevisie zijn aardse zenders en slechte binnenhuisbekabeling. Om storingen te voorkomen worden er hoge eisen gesteld aan de bekabeling, ook binnenshuis.