Sint-Winoksbergen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
het wapen hoort eerder bij de geschiedenis dan ergens bovenaan... |
Aanpassing geschiedenis |
||
Regel 45:
{{Zie hoofdartikel|Geschiedenis van Sint-Winoksbergen}}
Sint-Winoksbergen ontstond in [[891]] als het ''castrum Bergense'', een primitieve versterking die deel uitmaakte van de verdedigingsgordel die graaf [[Boudewijn II de Kale]] opwierp om invallen van de [[Noormannen]] af te slaan. Andere castra die in deze periode langs de kust van het graafschap Vlaanderen werden opgericht, zijn onder meer Sithiu (het latere [[Sint-Omaars]]), [[Broekburg]], [[Veurne]], [[Gistel]], [[Oudenburg]], [[Aardenburg]], [[Oostburg]], [[Gent]], [[Kortrijk]], [[Ariën]] en Sint-Vaast ([[Atrecht]]).
De plek, gelegen op de twee heuvels van de Groenberg, wordt echter al voor die tijd bewoond. Vermoedelijk bestond er al een nederzetting met een eigen parochiekerk, gewijd aan de heiligen [[Petrus]] en [[Martinus]]. Deze namen suggereren een relatief hoge ouderdom, die mogelijk opklimt naar de [[Merovingische]] tijden. Nieuw gebouwde kerken in dergelijke negende-eeuwse castra werden immers vaak aan [[Onze-Lieve-Vrouw]] toegewijd.
Na de bouw van de omwalling kreeg deze kerk een nieuwe rol als burchtkapel en werd omgevormd tot een collegiale kerk, bediend door een kapittel van seculiere kanunniken. Om deze gemeenschap van relikwieën te voorzien, liet graaf Boudewijn II op [[30 december]] [[899]] of [[900]] het stoffelijk overschot van de heilige [[Winok]] overbrengen vanuit [[Wormhout]]. Sindsdien draagt de stad diens naam.
In het jaar [[1000]] gaf graaf [[Boudewijn IV met de Baard]] de aanzet voor de bouw van de Sint-Winokskerk op de heuvel tegenover het castrum. Samen met de kanunniken verhuisden de relieken naar de plaats waar ze tot de [[Franse Revolutie]] vereerd zouden worden. Het seculier kapittel werd in 1022 omgevormd tot een benedictijnerabdij, bevolkt door monniken uit de naburige [[Sint-Bertijnsabdij]]. Vandaag de dag is de Sint-Winoksabdij een ruïne, op twee torens na, die werden herbouwd om te dienen als baken voor zeelui.
De voor de handel zeer gunstige ligging aan zee en de aanwezigheid van een belangrijk geestelijk centrum als de abdij betekenden een sterke stimulans voor de jonge nederzetting, zeker toen de graven van Vlaanderen er in 1028 een echte burcht bouwden. Het verlenen van een keure in 1240 voorzag in een extra prikkel voor stad, die een snelle [[topografische ontwikkeling van Sint-Winoksbergen|topografische ontwikkeling]] kende. De bestuurlijke onafhankelijkheid vond haar uitdrukking in het [[Belfort (toren)|belfort]], waarvan de bouw in 1240 door de graaf werd toegestaan. Bergen werd een haven en een textielcentrum van regionale betekenis, met sedert 1276 een eigen wolmarkt en in de volgende eeuwen ook twee druk bezochte laken- en doekmarkten. De Vlaamse graven gaven de nederzetting een van torens voorziene vestingmuur.
Regel 85 ⟶ 89:
Tegenover het stadhuis staat het [[belfort van Sint-Winoksbergen]].
Nabij de Sint-Maartenskerk verrijst de indrukwekkende Mons Pietatis ofte [[Berg van barmhartigheid|Berg van Barmhartigheid]], het pandjeshuis dat tussen 1629 en 1633 werd gebouwd door [[Wenceslas Coeberger]].
In het stadscentrum treffen we nog een behoorlijk aantal historische gevels aan, die een sterk sfeerbepalend karakter bezitten, maar waaronder er zich geen houten exemplaren meer bevinden. Die verdwenen in de 19e eeuw.
Regel 132:
Als materiaal werd dezelfde gele baksteen gebruikt waarmee ook Diksmuide en Poperinge heropgebouwd werden. De nieuwe toren is trouwens door Poperingse metsers opgetrokken geweest.
Binnenin onderstrepen de goudgele glasramen van Marc Ingrent nog eens de baksteenkleur. We treffen er ook een uit het puin geredde Vlaamse grafsteen aan. De kruisweg in geglazuurde terracotta is van ene dame genaamd. Champillou uit [[Orléans]].
De door Boudewijn gebouwde abdij nu werd een honderdtal jaar later door brand platgelegd, op 5 september 1123 om precies te zijn. Maar reeds tien jaar later kon Milo I, bisschop van Terwaan de nieuwe kerk inwijden. Van dit bedehuis blijft enkel de vierkante middentoren (de huidige Blauwtorre, genoemd naar het leien dak dat tijdens de Tweede Wereldoorlog verdween) bewaard. Het onderste deel met de drie romaanse vieringbogen uit ijzerzandsteen dateren nog uit die tijd, de gotische klokkenverdieping stammen uit de 14e eeuw. Tegenwoordig is de torenstomp wel ver van haar oorspronkelijke functie verwijderd : ze herbergt sedert 1956 een betonnen watertoren.
Regel 156 ⟶ 151:
Niets herinnert ons aan de Sint-Pieterskerk of Sente Pieters Boven, de tweede parochiekerk, gesticht door [Robrecht I de Fries] na zijn overwinning bij [[Kassel (Frankrijk)|Kassel]] in [[1071]]. Ontsnapt aan de stadsbrand van [[1383]], verwoestten de Fransen het in [[1558]]. Na vernielingen door de Geuzen hield men de kerkdienst van [[1583]] tot [[1590]] in een klooster. De 17e-eeuwse kerk bestond uit een vierkante [[westtoren]], drie hallebeuken en drie hogere hallekoren. Inboedel en kunstbezit werden tijdens de Revolutie verkocht en het gebouw in [[1811]] gesloopt.
Van de overige kloosters blijft niet veel meer over. Het
Het Nieuw Klooster, in [[1248]] vanuit [[Spijker (Frankrijk)|Spijker]] (Spycker) naar Bergen overgebracht, werd in [[1591]] binnen de stadsmuren gevestigd nabij de Sint-Maartens, waar men in [[1614]] de eerste steen legde van de nieuwe abdijkerk. Het nog maar pas in [[1761]] volledig herbouwde complex werd na [[1791]] volledig gesloopt en vervangen door bebouwing en de huidige Place Saint-Victor.
|