Rijksabdij: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Robotgeholpen doorverwijzing: Proosdij - Koppeling(en) gewijzigd naar proosdij (sticht) |
|||
Regel 4:
De rijksabdijen verschilden sterk in bezittingen en status. Er waren er die de status van [[abdijvorstendom]] hadden. De abt of abdis had dan persoonlijk een zetel in de vorstenbank van de [[Rijksdag (Heilige Roomse Rijk)|Rijksdag]] en van de [[Kreits|Kreitsdag]] bij de overige vorsten. Er waren ook vorstelijke rijksabdijen, waarvan de abt de titel vorst voerde zonder een zetel te hebben in de vorstenbank. Deze abten bezaten dezelfde rechten als hun niet-vorstelijke collega's. Zij hadden een gemeenschappelijke stem in de rijksdag via één van de twee prelatencolleges. Dit is vergelijkbaar met de wereldlijke graven en heren. Die twee colleges waren het Rijnse Rijksprelatencollege (Rheinisches Reichsprälatenkollegium) en het Zwabische Rijksprelatencollege (Schwäbisches Reichsprälatenkollegium). Elk van deze colleges had in de Rijksdag een stem gelijkwaardig aan die van een [[rijksvorst]].
In [[1525]] waren er 83 rijksabdijen, [[
De [[Reichsdeputationshauptschluss]] van 25 februari 1803 maakte een eind aan de rijksabdijen. Hun gebied kwam onder het bestuur van een Duits landsheer te staan. Ook de kloosters zelf werden geseculariseerd.
|