Longembolie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Diagnostiek: +werkwoord
Regel 36:
Het [[ECG]] geeft, vooral bij grote longembolieën, vaak indirecte aanwijzingen door de overbelasting van de rechter harthelft. In de [[bloedgas]]sen valt vaak een laag pCO<sub>2</sub> bij een vrijwel normale pO<sub>2</sub> op (de patiënt gaat namelijk [[hyperventilatie|hyperventileren]] om zijn O<sub>2</sub> op peil te houden).
 
Voor het radiologisch vaststellen maakte men vroeger gebruik van [[angiografie]], deze toepassing is echter grotendeels verlaten. Tegenwoordig is de [[gouden standaard (geneeskunde)|gouden standaard]] een [[CT-scan]] met contrast van de thorax (hierbij wordt de embolie weergegeven als een contrastuitsparing in de ateria pulmonalis of een van haar aftakkingen), terwijl ook een [[ventilatieperfusiescan]] in aanmerking komt als diagnosticum (de [[ventilatie]] over het aangedane deel van de long blijft immers normaal, terwijl de [[perfusie]] afneemt). Het bepalen van [[D-dimeer]] in het bloed wordt ook vaak verricht, dit is echter een [[acutefase-eiwit]] en daardoor [[specificiteit|aspecifiek]], aangezien het bijvoorbeeld ook bij [[longontsteking]]en verhoogd is. Dit betekent dat de [[positief voorspellende waarde]] laag is. De [[negatief voorspellende waarde]] van het D-dimeer is echter wel hoog: bij een negatieve D-dimeerbepaling wordt niet behandeld. Als de CT-scan of de ventilatieperfusiescan negatief zijn, wordt ook niet behandeld.
 
==Behandeling==