Hertogdom Bar: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Addbot (overleg | bijdragen)
k Robot: Verplaatsing van 10 interwikilinks. Deze staan nu op Wikidata onder d:q706679
beter zo
Regel 30:
}}
 
Het '''hertogdom Bar''' was voorheen een [[graaf (titel)|graafschap]] in Noord-Frankrijk datontstond inuit 1354het verheven[[graafschap werdBar]] toten eenhet [[hertogdom]] bestond van 1354 tot 1766. Het behoorde tot het [[Heilige Roomse Rijk]]. Later, als [[Provincies van Frankrijk|Franse provincie]], werd het ook de '''Barrois''' genoemd. Het gebied rond het stadje [[Bar-le-Duc (Meuse)|Bar-le-Duc]] maakt sinds de Franse Revolutie deel uit van het [[Meuse (departement)|departement Meuse]].
 
De gouw, waaruit zich later het graafschap Bar vormde, stond sinds de splitsing van Lotharingen in 959 onder de heerschappij van de hertogen van [[Opper-Lotharingen]]. De burcht Bar werd omstreeks 960 door hertog [[Frederik I van Lotharingen|Frederik I]] in het grensgebied van Lotharingen en Champagne gesticht.
 
Toen het hertogelijk huis van Opper-Lotharingen in 1033 met [[Frederik III van Lotharingen|Frederik III]] uitstierf, kwam Bar niet aan de nieuwe hertog [[Gozelo I van Verdun|Gozelo I]], maar aan Sophie, een dochter van Frederik II, die gehuwd was met Lodewijk van Mousson. De nakomelingen van Lodewijk en Sophie regeerden daarna over het graafschap tot 1430.
[[Bestand:Trois-Évêchés.png|thumb|left]]
Het rijke graafschap Bar was een rivaal van het op kleine leest geschoeide hertogdom Lotharingen. Centra van de grafelijke macht waren: [[Bar-le-Duc (Meuse)|Bar-le-Duc]], Gondrecourt, de voogdij St-Mihiel, Amance, Mousson aan de Moezel en tenslotte het uitgebreide bezit rond Briey met Thionville.
 
Toen het graafschap Champagne in 1284 in het bezit van de koning van Frankrijk kwam, ontstond er al snel een conflict rond het beschermingrecht over Beaulieu. Graaf [[Hendrik III van Bar|Hendrik III]] verbond zich met koning [[Eduard I van Engeland]] en fungeerde als rijksvicaris van koning [[Adolf I van Nassau]] in het Lotharingse grensgebied. Na de beëindiging van de oorlog tussen Engeland en Frankrijk moest graaf Hendrik III zich in 1301 onderwerpen en zijn gebieden op de linker Maasoever van Frankrijk als leen nemen (Nouvelle Reprise, later Barrois mouvant). Sindsdien oriënteerden de graven hun politiek op Frankrijk.
 
Door de minderjarigheid van graaf [[Eduard I van Bar|Eduard I]] (1302-1337) maakte het graafschap een moeilijke periode door. De jonge graaf werd aan het Franse hof opgevoed en werd in 1320 uitgehuwlijkt aan Maria van Bourgondië. Hij overleed als kruisvaarder op Cyprus.
De vroeg overleden graaf [[Hendrik IV van Bar|Hendrik IV]] (1337-1344), die gehuwd was met Jolanda van Vlaanderen, liet twee zonen na; Eduard II overleed vroeg en de grafelijke waardigheid viel toe aan [[Robert I van Bar|Robert I]] (overleden in 1411). Jolanda oefende meer dan tien jaar het regentschap uit en voerde een expansieve en oorlogszuchtige politiek.
 
Op 13 maart 1354 werd Luxemburg door [[keizer Karel IV]] tot hertogdom verheven. Op dezelfde dag werden de delen van het graafschap Bar die nog onder het Heilige Roomse Rijk vielen tot [[markgraafschap Pont-à-Mousson]] verheven. Daardoor werden de graven van Bar als heer van de stad Pont-à-Mousson rijksvorst. Dit alles veranderde echter niets aan de pro-Franse politiek van de graven. Nog in hetzelfde jaar 1354 nam Jolanda voor haar zoon de titel hertog van Bar aan, waardoor de graaf gelijk in rang werd aan een pair van Frankrijk.