Frankische tijd in de Nederlanden: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Peve (overleg | bijdragen)
Regel 26:
Toen in 406 de [[Vandalen]] in [[Gallië]] binnenvielen wisten de Franken gebruik te maken van de toegenomen druk op het Romeinse leger om in de daarop volgende eeuw hun invloedssfeer en woongebied in de Lage Landen steeds verder over dunner bevolkt gebied uit te breiden.
 
Nadat de [[Ripuarische Franken]] het gebied boven de Benedenrijn (de Betuwe en Hamaland) hadden bevolkt, begaf het nageslacht van de [[Salische Franken]] van de [[Kempen (streek)|Kempen]] ([[Toxandrië]]) zich in de 5e eeuw geleidelijk verder het vlakke lage land in en bevolkte er het bekken van [[Leie (rivier)|Leie]] en [[Schelde (rivier)|Schelde]] steeds verder zuidwaarts. Talrijke Vlaamse dorpen met het achtervoegsel ''ingem'' herinneren nog aan de naam van een Frankisch stamhoofd die ze als nieuwe plaats voor zijn familie vestigde. Toen in 431 hun voorhoede bij Doornijk[[Doornik]] uitkwam werd een open conflict aan de nieuwe noordergrens van het Romeinse Rijk onvermijdelijk. De soldaten van [[cognomen|Aëtius]] hadden zich aan de linie van de Romeinse heirbaan verzameld. Maar de Saliërs raakten de stad meester. Onder leiding van hun aanvoerder [[Chlodio]] veroverden ze met geweld de bovenvallei van de Leie en de [[gouw (Germaans)|gouw]]en benoorden de [[Somme (rivier)|Somme]], terwijl andere koningen [[Cameracum]] (Kamerijk) en de latere steden [[Atrecht]] en [[Térouanne]] innamen. In [[Boulogne-sur-Mer|Boulogne]], waar de bevolking al lang door de zeerovers geteisterd was, vestigden zij zich in grote getale tot aan de [[Canche]], en hun taal verdrong er het Romaans.
[[Bestand:Les Francs entre 400 et 440.svg|miniatuur|Situatie tussen 400 en 440.]]
De Ripuariërs waren intussen tegen 450 zuidwaarts de [[Maas]] overgestoken en vestigden zich rond de heirbaan Tongeren-Boulogne in de open vlakte van [[Haspengouw]] die in het zuiden door het ondoordringbare [[Kolenwoud]] werd afgezoomd. De Gallo-Romeinse bevolking, die de schaars bevolkte zandvlakten daar verlaten had, vestigde zich ten zuiden van de [[Via Belgica|Belgische heirbaan]]. Deze [[Gallo-Romeinse periode|Belgoromeinen]] van Keltische oorsprong die in de voort ontgonnen plekken van het woud woonden noemden de Franken ''Wala''.<ref>Pirenne (1902): p. 14</ref> De huidige [[taalgrens]] in België geeft nog steeds de scheiding aan van de stellingen die respectievelijk de Germaanse en de Romaanse taalgroepen in die tijd hadden ingenomen.<ref>Pirenne (1902): p. 11, 15</ref> In het westen werden de Ripuariërs gestuit door de moerassen van de Kempen, waarachter het gebied van de Saliërs begon dat tussen Dylede [[Dijle]] en de [[Schelde]] lag.
[[Bestand:Reame di Siagrio (486).png|miniatuur|Machtsgebied van Syagrius. (De omvang is enigszins onzeker).]]
Nadat in de 5e eeuw de Romeinse legers zich uit de Lage Landen steeds verder naar het zuiden hadden teruggetrokken, wist [[Syagrius]] nog enige tijd (476-486) een autonome [[Gallo-Romeinse Rijk|Gallo-Romeinse staat]] tussen de [[Somme (rivier)|Somme]] en de [[Loire (rivier)|Loire]] in stand te houden, met een hoge concentratie aan Keltoromanen of geromaniseerde [[Keltische stammen]] van weleer. Maar het gebied west van de Midden-Rijn, het westelijk deel van België en het noordoosten van Frankrijk ontsnapte tegen 480 volkomen aan de Romeinse controle. De voormalige provincies [[Germania Inferior]], [[Germania Superior|Superior]], en grote delen van [[Belgica Prima]] en [[Belgica Secunda|Secunda]] waren nu definitief in handen van de Franken. De relatief kleine bevolking van Keltoromanen ging op in de Frankische meerderheid aldaar en het Latijn verdween als algemene omgangstaal benoorden de taalgrens.