Poriënvolume: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 20:
* in [[kleigrond]] zijn dit overwegend fijne poriën.
Met het afnemen van de poriëngrootte neemt het poriënvolume toe, omdat kleine gronddeeltjes minder dicht tegen elkaar liggen dan grote gronddeeltjes.
 
'''Secundaireporiën''' (macroporiën) zijn de door de bodemstructuur beïnvloedde grote poriën. Tussen de [[aggregaat (mineralogie)|aggregaten]] en bioporiën, dus niet tussen de afzonderlijke grondkorrels, zijn ze groter dan 50 µm.<br />
Aggregaten vormen zich door:
* zuiver fysisch door zowel het herhaaldelijk nat en droog worden als door wisselende bodemvochtigheid, dat bij toenemend kleigehalte met opzwelling en krimping gepaard gaat.
* chemisch door het omhullende [[ijzeroxide]] of de samengekitte koolhydraten
* biologisch door verklevende slijmstoffen uit de darm van bijvoorbeeld [[regenwormen]] of vrijkomende slijmstoffen bij de afbraak van wortels en [[schimmeldraad|schimmeldraden]].
* wortelgroei en gangen van regenwormen.
De verdeling van secundaireporiën is vaak onregelmatig verdeeld (''[[anisotroop]]''). Ze zijn vooral belangrijk bij de water- en luchthuishouding bij fijnkorrelige bodems.
 
{| border="1" cellpadding="5" class="prettytable"