Kerkfabriek: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
POV-term (grote leugen) verwijderd
voor de wijziging van verkwisten naar oorlogsbekostiging mag wel een bron genoemd worden
Regel 13:
De oprichting van de kerkfabrieken dateert uit de periode van de [[Franse Revolutie]] en het bewind van [[Napoleon Bonaparte|Napoleon]]. Tijdens de [[Franse Revolutie]] werden alle kerkelijke goederen onteigend en ter beschikking van de natie gesteld, onder het beding "op een behoorlijke wijze te voorzien in de kosten van de eredienst, in het onderhoud van de priesters en in de ondersteuning van de armen".
 
Onder de ''[[Convention Nationale]]'' (''[[Nationale Conventie (Frankrijk)]]'') en het ''[[Directoire]]'' werdwerden de verkoop van kerkelijke goederen gebruikt om oorlogen te betalenverkwist. De beoefening van de eredienst werd afgeschaft en vele geestelijken werden vervolgd/gedood. Door het [[Concordaat]] dat Eerste Consul Napoleon Bonaparte op 15 juli 1801 (26 [[messidor]] van het jaar IX) afsloot met [[Paus Pius VII]] kwam hierin verandering. Op 29 april 1803 werden de [[bisschop]]pen gelast tot instelling van de kerkfabrieken en met het opstellen van functioneringsreglementen. De inrichting, werking en bevoegdheid werden bij Keizerlijk decreet van 30 december 1809 geregeld. Het onafhankelijke België nam het decreet over. Het decreet werd hierna nog gewijzigd en aangevuld door de wet van 4 maart 1870 en door een decreet van 7 mei 2004.
 
In België is het sinds het Concordaat zo dat de [[pastoor]]s - later kwamen hier ook andere [[bedienaar van de eredienst|bedienaren van erkende godsdiensten]] in aanmerking - een bescheiden wedde ontvangen van het [[Ministerie van Justitie (België)|Ministerie van Justitie]] - departement eredienst, en dat de gemeenten moeten instaan voor een woonplaats voor de pastoor en een vergaderruimte voor de kerkfabriek.