Albrecht de Beer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Eric Ouwerkerk (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Eric Ouwerkerk (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 21:
'''Albrecht de Beer''' (ca. [[1098]] - [[Stendal (stad)|Stendal]]?, [[18 november]] [[1170]]) had een indrukwekkende politieke en bestuurlijke loopbaan, vestigde de vooraanstaande positie van het geslacht van de [[Ascaniërs]] en was door zijn veroveringen de feitelijke stichter van de [[mark Brandenburg]].
 
==graaf van Ballenstedt==
Albrecht was de enige zoon van [[Otto van Ballenstedt]] en [[Eilika van Saksen|Eilika Billung van Saksen]]. Van zijn vader erfde hij in 1123 de titel van graaf van [[Ballenstedt]] en het familiebezit dat zich van de [[Harz]] tot aan de [[Mulde]] uitstrekte. Hij vestigde zijn hof in [[Aschersleben]]. Kort daarna benoemde hertog [[Keizer Lotharius III|Lotharius]] van Saksen, de latere keizer, hem tot markgraaf van de [[Markgraafschap Neder-Lausitz|Lausitz]]. Dit was een politieke zet van Lotharius tegen [[keizer Hendrik V]]. Hoewel Albrecht de functie daadwerkelijk kon uitoefenen moest hij de functie in 1131 weer opgeven. Lotharius was toen inmiddels keizer geworden en Albrecht nam deel aan zijn Italiaanse veldtocht van 1132/1133. Tijdens die veldtocht sneuvelde markgraaf Koenraad van Plötzkau van de [[Noordmark]]. In 1134 gunde Lotharius het markgraafschap van de Noordmark aan Albrecht. Enige jaren later gunde Lotharius het Albrecht ook om het [[graafschap Weimar-Orlamünde]] te erven van een verre neef (de keizer had bij gebrek aan directe erfgenamen het graafschap ook aan de kroon kunnen laten vervallen).
 
==onstaan van de mark Brandenburg==
Al vanaf 1123 had Albrecht goede betrekkingen ontwikkeld met zijn "buurman" Pribislaw, vorst van de Havel-Slaven. Pribislaw was in tegenstelling tot zijn volk christelijk en had bij zijn doop de naam Hendrik gekregen. Pribislaw streefde ernaar een vorst binnen het Duitse rijk te worden. Albrecht sloot een verbond met Pribislaw: Albrecht zou Duitse troepen in het gebied van Pribislaw legeren en in ruil daarvoor benoemde Pribislaw hem tot zijn erfgenaam. Bovendien werd Pribislaw peetvader van Albrechts oudste zoon [[Otto I van Brandenburg]] en schonk hem de streek rond het latere [[Kloster Lehnin]]. In 1134 gaf Lotharius aan Pribislaw de toestemming om zich koning te noemen. Pribislaw overleed in 1150. Albrecht kon op basis van de gemaakte afspraken, zonder problemen Pribislaw's ringburcht in [[Brandenburg an der Havel]] bezetten. Ook stichtte hij een kasteel in [[Berlin-Spandau|Spandau]]. Het lijkt erop dat Albrecht het voornemen had om een onafhankelijke, gemend Duits-SlavischeSlavisch staatvorstendom te stichten.
 
De oostelijke grens van het gebied dat Albrecht controleerde werd gevormd door de rivieren de [[Havel (rivier)]] en de Nuthe. Ten oosten van deze rivieren heerste [[Jaxa van Köpenick]] die ook aanspraak maakte op de landen van Pribislaw. Vermoedelijk in de winter van 1057 kon Jaxa met steun van Poolse troepen en van de niet-christelijke Havel-Slaven, de troepen van Albrecht verdrijven en zijn versterkingen veroveren. Op 11 juni 1157 kon Albrecht na zware gevechten de burcht van Brandenburg tot overgave dwingen. Als onderdeel van de afspraken kregen Jaxa en zijn troepen vrije aftocht naar [[Berlin-Köpenick|Köpenick]].
 
{{wiu2}}