Lijkschouw: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k +cat
'tussenstop'
Regel 1:
{{meebezig}}
Een '''lijkschouw''' of '''lijkschouwing''' is letterlijk het 'schouwen' van een [[Kadaver|lijk]]. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen ''uitwendige'' en ''inwendige'' lijkschouw. De inwendige lijkschouw wordt ook wel [[autopsie]], sectie of obductie genoemd. Als een lijk - bij voorbeeld door een ongeval - al geopend is, vervaagt de grens tussen beide typen lijkschouw.
{{Zie artikel|Zie voor de inwendige lijkschouw het artikel [[Autopsie]].}}
 
Regel 12:
De lijkschouw wordt zo spoedig mogelijk na het overlijden verricht door de behandelend arts. Dat is in de regel de arts die hoofdbehandelaar was van een patiënt tot aan diens overlijden, maar in het geval iemand niet onder behandeling was, is dat doorgaans de [[huisarts]]. Als het overlijden gebeurt terwijl deze arts niet beschikbaar is, kan dit ook worden overgenomen door diens waarnemer (bijvoorbeeld de arts van de [[huisartsenpost]]).
 
De schouwend arts overtuigt zich ervan dat er sprake is van een natuurlijk overlijden. Als dat het geval is, dan kan deze arts de schouw voortzetten en de [[overlijdenspapieren]] invullen. Als de arts constateert dat er geen sprake is van een natuurlijk overlijden, of er is twijfel hieromtrent, dan is vanaf dat moment het lijk van rechtswege 'in beslag genomen'. Dat houdt in dat er aan het lijk en de omgeving niets mag worden veranderd, en dat terstond een [[gemeentelijk lijkschouwer]] wordt ingelicht, die dan de schouw en vervolgacties overneemt. In de praktijk zal de gemeentelijk lijkschouwer dan vaak ook de politie (rechercheforensische opsporing) erbij vragen. De reden dat er aan een inbeslaggenomen lijk niets meer mag worden gedaan, is dat er anders sporen van een mogelijk misdrijf of ongeval verloren kunnen gaan.
 
Als op voorhand duidelijk is dat er sprake is van een niet-natuurlijke dood, dan is de politie daar meestal al vanaf het begin bij betrokken en wordt direct de gemeentelijk lijkschouwer ingeschakeld, die achteraf de behandelend arts inlicht. Ook als sprake is van een ''lijkvinding'', dat wil zeggen dat de plaats of datum van overlijden niet voldoende nauwkeurig kan worden vastgesteld, dan wordt de schouw door de gemeentelijk lijkschouwer verricht.
 
==Doel van de lijkschouw==
Bij elk overlijden is het nodig dat zorgvuldig onderzoek wordt verricht naar de aard en wijze van overlijden. Het doel hiervan is om vast te kunnen stellen of er sprake is van een niet-natuurlijke doodsoorzaak (zoals misdrijven en ongevallen) waarop verdere actie dient te worden ondernomen, en daarnaast is er bij nabestaanden en behandelaars vaak de vraag wat de oorzaak van de dood is geweest, en kan een antwoord daarop helpen bij [[rouwverwerking]] en het kan bovendien leerzaam zijn voor behandelaars.
 
==De lijkschouw zelf==
Bij elk overlijden is het nodig dat zorgvuldig onderzoek wordt verricht naar de aard en wijze van overlijden. De schouwend arts onderzoekt het lijk daartoe zover als nodig is om tot een redelijke conclusie te kunnen komen omtrent de doodsoorzaak. In sommige gevallen kan het onderzoek zeer beperkt worden gehouden (bijvoorbeeld bij iemand met een uitbehandelde dodelijke ziekte, waarvan het overlijden onvermijdelijk was geworden, of in geval van [[euthanasie]]); soms is minutieus of uitgebreid onderzoek nodig. Dit kan onderzoek zijn aan het lichaam, middels observatie en [[Palperen|palpatie]], maar het kan ook voorkomen dat verslagen van recente artsencontacten of uitslagen van recente bloed- of röntgenonderzoeken daarbij wordt betrokken. Ook kan een gesprek met omstanders en naasten zinvolle informatie opleveren.
 
----
hier gebleven
----
 
Het verschil met een [[autopsie]] is dat bij een een autopsie de persoon al is overleden en deze wordt onderzocht om de [[doodsoorzaak]] en ziekte vast te stellen. Dit kan uitwendig alsmede inwendig.
 
==handelen==
Na een vermoeden van overlijden moet er zo snel mogelijk een lijkschouw worden ingesteld zodat eventuele sporen van niet natuurlijk overlijden zichtbaar blijven. Een veel voorkomende fout is dat een overledene al is verzorgt en aangekleed. Of dat de schouwarts een lijkschouw moet uitvoeren op een al gekoeld lichaam. Dit kan zelfs tot gevolg hebben dat een persoon niet is overleden en vervolgens ontwaakt in het mortuarium.<ref>http://nos.nl/artikel/258900-dode-wordt-wakker-in-mortuarium.html</ref> Daarnaast zijn er tekortkomingen in het invullen door schouwartsen van de overlijdenspapieren (A en B verklaring).
 
Het onderzoek door een gemeentelijk lijkschouwer zal in de regel uitgebreider zijn dan een schouw door de behandelend arts, omdat het dan gaat om complexere zaken. Vaak wordt het lijk daartoe overgebracht naar een mortuarium van een ziekenhuis of naar een [[uitvaartcentrum]], waar de omstandigheden voor een lijkschouw beter zijn.
==procedure==
Als er tijdens de lijkschouw een natuurlijke dood wordt vastgesteld wordt vult de arts de overlijdenspapieren in. Bij twijfel wordt de [[GGD]] ingeschakeld. Wanneer er in een van beide gevallen sprake is van een niet natuurlijke dood wordt via de gemeentelijk lijkschouwer (GL) de (hulp) officier van justitie ingeschakeld. Niet natuurlijk overlijden moet daarbij altijd worden gemeld aan de Raad van bestuur van het betrokken medisch centrum.
Een niet natuurlijke dood legt een zware stress op de schouwarts omdat er gezorgd moet worden voor de emotioneel ontregelde nabestaanden alsmede de wettelijke voorschriften.<ref>Wiersma T, Cappers W. Zorg voor het lijk of voor de nabestaanden? Dilemma's van huisartsen bij een onaangekondigde dood. Med Contact 2000; 55:738-42. </ref>
 
*Als uit de lijkschouw blijkt dat er sprake is van een natuurlijke doodsoorzaak dan kunnen door de schouwend arts de overlijdenspapieren worden ingevuld. Als er sprake was van een inbeslagname dan is dat beslag weer opgeheven. Als nabestaanden en/of behandelaars toch nog vragen hebben ten aanzien van het overlijden, dan kunnen zij eventueel besluiten tot een [[autopsie]] (die in dit geval meestal 'obductie' wordt genoemd).
{{appendix}}
*Als de gemeentelijk lijkschouwer een niet-natuurlijke doodsoorzaak vaststelt, dan zal deze overleggen met de [[officier van justitie]], die zal besluiten wat er verder zal dienen te gebeuren. In sommige gevallen zal de officier besluiten het lichaam meteen vrij te geven, bijvoorbeeld in het geval dat direct duidelijk is wat de omstandigheden waren van deze niet-natuurlijke dood. In andere situaties zal nader onderzoek plaatsvinden, bijvoorbeeld een [[autopsie]] (die in dit geval meestal 'gerechtelijke sectie' wordt genoemd). In Nederland gebeurt dat in de regel bij het [[Nederlands Forensisch Instituut]] te [[Den Haag]].
*Een speciale situatie is er bij het overlijden van een minderjarige. Volgens de [[wet op de lijkbezorging]] is de schouwend arts altijd verplicht om te overleggen met de gemeentelijk lijkschouwer.
 
==Zie ook==
*[[Autopsie]]
*[[Dood]]
*[[Overlijdenspapieren]]
*[[Forensische geneeskunde]]
*[[Wet op de lijkbezorging]]
 
[[Categorie:Dood]]