Plasmascherm: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
 
== Techniek ==
Een plasmascherm werkt volgens het principe van [[gasontladingslamp]]en zoals de [[fluorescentielamp|tl-buis]]. In een afgesloten ruimte zorgt een elektrische spanning tussen twee elektrodes ervoor dat een gas, in plasmaschermen meestal bestaand uit xenon en neon, geïoniseerd wordt. Het geïoniseerd gas, een zogeheten [[plasma (aggregatietoestand)|plasma]], zendt [[ultraviolet]]te (UV) fotonen uit. Deze UV fotonen of UV-licht exciteert de fosfor oppervlaktelaag en deze geven het licht. De werking van elk van de honderdduizenden cellen is dus vergelijkbaar met een [[fluorescentielamp|tl-buislamp]].
 
In het plasmascherm worden honderdduizenden kleine cellen ([[pixel]]s) gepositioneerd tussen twee glasplaten. Voor en achter de honderdduizenden cellen, worden lange evenwijdig lopende draden, de [[elektrode]]s horizontaal boven de glasplaat en verticaal onder de glasplaat aangebracht. De adreselektrodes bevinden zich achter de cellen en de glasplaat. De transparante displayelectodes, welke geïsoleerd zijn en bedekt met een magnesiumdioxide beschermende laag worden geplaatst voor de cel bij de frontale glasplaat. Een elektronisch circuit brengt een elektrische spanning aan tussen één onderliggende horizontale draad (de [[kathode]] of negatieve pool) en één bovenliggende verticale draad in de tweede laag (de [[anode]] of positieve pool). Hierdoor gaat het gas in de cel ioniseren en vormt het een [[plasma (aggregatietoestand)|plasma]]. Wanneer de gasionen op de elektrodes botsen worden UV [[foton]]en uitgezonden. Dit UV-licht exciteert de [[fosfor]]-coating en deze geeft het licht.