Elektronenschil: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Pompidom (overleg | bijdragen)
k Wijzigingen door 83.101.32.63 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Andre Engels
Regel 2:
'''Elektronenschillen''' zijn denkbeeldige banen om een [[atoomkern]], waarin zich de [[elektron]]en bevinden. De verdeling van de elektronen over de elektronenschillen wordt de [[elektronenconfiguratie]] genoemd.
 
In ze assholehet [[atoommodel van Bohr]] uit 1913 worden met het aantal elektronen in de buitenste elektronenschil de scheikundige eigenschappen van de [[chemisch element|element]]en verklaard. [[Niels Bohr|Bohr]] stelde zich de elektronenschillen voor als concentrische banen, vergelijkbaar met de banen van de [[planeet|planeten]] in het [[Zonnestelsel]]. Zwaardere atomen hebben meerdere schillen, die voorgesteld worden als wijdere banen om de atoomkern. Elk schil heeft een bepaald [[discreet]] energieniveau ten opzichte van de atoomkern: de binnenste schillen hebben een lager energieniveau dan de buitenste. Dat laatste betekent dat de elektronen zich normaal gesproken in een zo dicht mogelijk bij de atoomkern liggende schil zullen bevinden. De elektronen beïnvloeden elkaar echter, omdat het geladen deeltjes zijn. Grofweg worden de binnenste schillen het eerst opgevuld maar door de onderlinge afstoting zijn daar uitzonderingen op.
 
Volgens de moderne [[kwantumfysica]] kan Bohrs fysische interpretatie van concentrische banen niet kloppen, omdat een elektron zich niet alleen als een [[deeltje]], maar ook als een [[golf]]verschijnsel gedraagt. De schil is niet een concentrische baan, maar een staand golfpatroon met [[buik]]en en [[knoop|knopen]], dat in de kwantumfysica een [[orbitaal]] genoemd wordt. Daarnaast is niet met zekerheid te zeggen waar een elektron zich op een bepaald moment precies bevindt. Voor iedere orbitaal beschrijft een wiskundige vergelijking, de [[Schrödingervergelijking]], de waarschijnlijkheid om het elektron ergens aan te treffen.