Drieasser: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
aanv.
Regel 13:
De [[Gentse tram]] deed in deze periode hetzelfde op grotere schaal door 105 tweeassige motorwagens (nummers 301-405) van een drieassig onderstel te voorzien. Men sprak daar van ''Bissels'', omdat het principe van de beweegbare as (toen bedoeld voor de loopwielen van [[stoomlocomotief|stoomlocomotieven]]) in 1857 was uitgevonden door de Amerikaan Levi Bissell.
 
Ook in de [[Zürich (stad)|Zürich]] werden in 1938 twee drieassers in dienst gesteld met een Buchli-onderstel, die de interesse wekten van de [[Gemeentetram Amsterdam]]. Als gevolg van de [[Nederland in de Tweede Wereldoorlog|Tweede Wereldoorlog]] duurde het tien jaar voordat [[Werkspoor]] aan de [[Amsterdamse tram]] in 1948-50 een grote serie van 60 motorwagen (491-550, later 891-950) en 50 bijwagens (951-1000) met dit type onderstel kon leveren. Dit materieel had soepele rijeigenschappen, maar doordat voor een relatief laag motorvermogen was gekozen waren de prestaties toch niet bevredigend. De laatste drieassers van deze serie werden in 1983 buiten dienst gesteld.
 
Elders in Europa reden vooral in [[Duitsland]] vele drieassers, in het bijzonder in [[München]], waar 286 van deze motorwagens met 246 bijwagens hebben dienstgedaan. Een bijzondere variant waren de [[gelede tram]]s op twee drieassige onderstellen, waarvan München twee en [[Oberhausen (Noordrijn-Westfalen)|Oberhausen]] zeven stuks in dienst had.