Solidariteit (begrip): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 1:
'''Solidariteit''' betekent dat de leden van een groep een gemeenschappelijk belang onderschrijven, ten gunste van de groepsleden, maar soms ten koste van zichzelf. Het kan daarmee bijdragen aan de [[sociale cohesie]].
 
==Sociologie==
===Verandering in solidariteit===
De klassieke sociologie, met name die van [[Emile Durkheim]], gaat uit van een verschuiving in solidariteit naarmate de samenleving complexer wordt. Waar aanvankelijk sprake was van een ''mechanische solidariteit'' ging dit door het industrialisatieproces over in een ''organische solidariteit''.
 
Bij mechanische solidariteit is sprake van gelijkheid in een maatschappij met weinig [[sociale differentiatie]] waar dezelfde normen en waarden gevolgd worden en vanuit een [[collectief bewustzijn]] sprake is van een sterke [[Groepsdruk|sociale pressie]] tot [[conformisme]].<br />
Organische solidariteit ontstaat juist bij toenemende sociale differentiatie, wat het geval is bij [[Arbeidsdeling|arbeidsverdeling]] en [[specialisatie]]. Door de onderlinge afhankelijkheid en het besef dat de verschillende functies elkaar aanvullen ontstaat een nieuwe solidariteit, waarbij de sociale pressie afneemt. De maatschappij wordt nu niet mechanisch, maar organisch bij elkaar gehouden.
Bij een te snelle overgang kan echter de nieuwe ordening van functies, normen en waarden onvoldoende voltooid zijn, waardoor een bepaalde mate van [[anomie]] optreedt, een gemoedstoestand die gekenmerkt wordt door afwezigheid of afwijzen van standaarden of waarden.
 
===Solidariteit en afwijkend gedrag===
Van [[Deviant gedrag|afwijkend gedrag]] is wel gezegd, onder meer door Durkheim, dat het een [[Functie (sociologie)|sociale functie]] heeft: het versterkt de solidariteit tussen de anderen. Diegenen die niet van de [[Norm (sociale wetenschappen)|norm]] afwijken, een norm die vaak wordt bepaald door de [[Waarde (sociale wetenschappen)|waarden]] van de middenklasse, voelen zich gesterkt in hun saamhorigheid. Hier is dus opnieuw sprake van groepssolidariteit. De gelederen sluiten zich tegen de zondebok, die zich in vele gedaanten kan voordoen, maar die steeds "de ander" is. Het extreme voorbeeld van deviant, afwijkend, gedrag is de crimineel.
 
Durkheim trok uit deze opvatting de consequentie dat ook bestraffing van de crimineel een maatschappelijke functie had: het ging niet om rehabilitatie, het ging om genoegdoening, vergelding.
 
Latere sociologen hebben verdeelde opvattingen getoond. Volgens sommigen was het onwetenschappelijk om de middenklasse, of de dominante klasse, als uitgangspunt te nemen: dit zou die klasse tot vanzelfsprekende norm verheffen. Anderen achtten het juist empirisch terecht om die norm te erkennen, en van daaruit de definiëren wat in een bepaalde maatschappij onder "deviant" verstaan moest worden.
 
==Het gezin==