Romanos IV Diogenes: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Eric Ouwerkerk (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Eric Ouwerkerk (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 12:
Voor Romanos was het duidelijk dat een oorlog de enige manier was om de onbetwiste keizer te worden.
 
===Oorlog tegen de Turken en de Arabieren - 1068/1069===
In 1067 was de militaire staat van het Byzantijnse Rijk zorgelijk. [[Anatolië]] en delen van [[Syrië]] waren nog steeds in Byzantijnse handen maar de Arabieren oefenden steeds meer militaire druk uit op de Syrische gebieden. De Turken plunderden in de oostelijke provincies en hadden zelfs [[Kayseri]] (Caesarea Mazaca) geplunderd. Vorige keizers hadden het leger verwaarloosd. Het Byzantijnse leger bestond vooral uit slecht geoefende en slecht georganiseerde buitenlandse huurlingen.
 
Regel 18:
 
Voordat Romanos aan de campagne van 1069 kon beginnen zat hij al diep in de problemen. Een eenheid Frankische huurlingen in het noordoosten van Anatolië ging muiten onder leiding van de Normandiër Crispin, vermoedelijk omdat ze niet werden betaald. Ze plunderden hun regio en vielen belastinggaarders aan. Crispin werd snel gevangen genomen maar de rust werd daarmee niet hersteld. Tegelijk waren de Turken alweer aan het plunderen in [[Cappadocië]]. Het koste Romanos veel tijd om de Turken te verdrijven en die tijd had hij aan zijn nieuwe campagne willen besteden. Om niet nog meer tijd te verliezen liet hij alle gevangen om het leven brengen, zelfs een Turkse aanvoerder die een enorm losgeld wilde betalen. Dit keer wilde Romanos [[Ahlat (district)|Ahlat]] veroveren. Hij trok zelf naar de stad maar liet het grootste deel van zijn leger achter om de zuidelijke grens te beveiligen. De Turken konden deze troepen echter verslaan en plunderden [[Konya (stad)]] (Iconium). In reactie hierop gaf Romanos het plan op om Ahlat te veroveren. In plaats daarvan begon hij aan een grootse tangbeweging. Hij liet de troepen uit Antiochië de bergpassen ten noorden van de stad bezetten. Zelf viel hij de Turken uit het westen aan en dreef ze naar deze passen. Het leek er even op dat Romanos een grote overwinning zou behalen maar uiteindelijk kon het Turkse leger naar Aleppo vluchten, met achterlating van hun buit en gevangenen. Na twee jaar oorlog had Romanos nog geen aansprekende successen behaald.
 
===In Constantinopel - 1070===
Het volgende jaar ging Romanos niet zelf op campagne maar liet hij dat over aan Manuel Komnenos, de oudste zoon van Anna Dalassene. Manuel bereikte niet meer dan dat hij zelf gevangen werd genomen door de Turkse leider Khroudj. In gevangenschap overtuigde hij Khroudj om een bondgenootschap met Romanos te onderhandelen. Toen deze onderhandelingen met succes werden afgesloten was dat weer aanleiding voor [[Alp Arslan]] om het Byzantijnse Rijk aan te vallen. Alp Arslan veroverde de steden [[Malazgirt (stad)|Manzikert]] en Archesh. Romanos bood hem aan om deze steden te ruilen voor Manbij.
 
Ondertussen werd [[Bari (stad)]] al twee jaar belegerd door de Normandiërs onder [[Robert Guiscard]]. De stad was het enige wat over was gebleven van de Byzantijnse bezittingen in Italië. Romanos had zich daar niet veel van aangetrokken maar besloot nu een vloot met versterkingen en voorraden te sturen. Deze vloot werd echter onderschept en verslagen door [[Rogier I van Sicilië|Rogier van Hauteville]], de broer van Robert. Na deze mislukking was het een kwestie van tijd tot Bari zich moest overgeven (1071).
 
In Constantinopel voerde Romanos een strikte politiek van bezuinigingen door. Het hofceremonieel werd vereenvoudigd en de uitgaven van de hofhouding werden verlaagd. Salarissen van hoge beambten (in de praktijk vaak hoge edelen) werden verlaagd. Corruptie van beambten en van lokale bestuurders en bevelhebbers werd aangepakt. Zo groeide de weerstand onder de elite tegen Romanos. Tegelijk werd hij onpopulair onder het gewone volk omdat hij stevig bezuinigde op de wagenrennen.
 
{{wiu2}}
 
Hij was oorspronkelijk een van de legeraanvoerders van keizer [[Constantijn X van Byzantium|Constantijn X]]. Na diens dood in 1067 trad hij in het huwelijk met de keizerin-weduwe Eudokia (Grieks ''Evdokía''), waardoor hij keizer werd.
 
De grondige verwaarlozing van het leger leidde onder meer in 1071 tot een nederlaag tegen de Turkse [[Seltsjoeken]] in de buurt van de Armeense grensstad [[Manzikert]] (thans ''Malazgirt''), waardoor een groot deel van [[Klein-Azië]] voor het [[Byzantijnse Keizerrijk|Byzantijnse Rijk]] verloren ging. Omdat men in Constantinopel Romanos' smadelijke verdrag met de Turken niet wilde onderschrijven, werden de keizer door zijn stiefzoon en opvolger [[Michaël VII Doukas|Michaël VII]] de ogen uitgebrand, wat hem niet alleen in de onmogelijkheid tot regeren bracht, maar ook zijn dood tot gevolg had.