Hogedrukpan: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Legobot (overleg | bijdragen)
k Verplaatsing van 30 interwikilinks die op Wikidata beschikbaar zijn op d:q271997
Regel 16:
De pan, die doorgaans een inhoud heeft van tussen de 2.5 en 10 [[liter]], wordt voor het koken gevuld met een dun laagje water. Op de bodem komt een treefje te staan, met daarop een of meer houders waarin [[groente]]n, [[aardappel]]en of [[vlees]] kunnen worden gedaan.
 
Als de pan afgesloten en verwarmd wordt, loopt de temperatuur van het water op. Bij een temperatuur van 100 °C gaat het water nogdoor nietde kokentoegenomen omwilledruk vannog deniet toegenomen drukkoken. De pan zal sissen, omdatdoordat het verdampte water ontsnapt. De druk in de pan zal toenemen, tot de ingestelde druk bereikt is. Vanaf dat moment blaast de pan stoom af via de overdrukklep. Door de hogere druk kan de temperatuur van het water en van de stoom die in de pan zit oplopen tot zo een'n 120 °[[Celsius|C]], waardoor de gerechten veel sneller gaar zijn dan bij koken in een traditionele pan bij 100 °C.
 
Men moet tijdens het koken de warmtebron zodanig afstellen dat er nét wat stoom wordt afgeblazen, maar niet teveel, omdat men kookt met relatief weinig water. Als de kooktijd is verlopen moet het water in de pan afkoelen tot 100 °C voordat deze kan worden geopend, omdat de atmosferische druk water al op 100 °C laat koken. Dit gebeurt door de warmtebron uit te zetten en te wachten totdat het sissen is afgelopen. Moderne pannen hebben een gesloten systeem waarbij zonder meer geen stoom meer ontsnapt. Daardoor is het energieverbuik nog verder teruggebracht. Bij oudere systemen wordt de drukregelaar omlaag geschroefd. Afkoelen van de pan moet voorzichtig geschieden omdat de temperatuur hoog is en men zich kan branden aan eventueel ontsnappende stoom.