Kerklatijn: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
→‎Geschiedenis: verwijzing
Jean-Pierre Remy (overleg | bijdragen)
→‎Geschiedenis: tekst aanpassen
Regel 7:
 
== Geschiedenis ==
Voor de oorsprong van het Kerklatijn moet men terug naar de geschiedenis van het Latijn en van de vroege kerk. Origineel sprak de bevolking van [[Rome (stad)|Rome]] de taal van [[Lazio|Latium]] het ''prisca latinitas'' genoemd. Deze taal kan gezien worden als de voorouder van zowel het vulgair Latijn (vulgair hier in de betekenis van het gewone volk) als van het litteraire Latijn. Litteratoren zoals [[Lucius Livius Andronicus|Livius Andronicus]] (ca. 284-207 v.Chr.), [[Gnaius Naevius|Naevius]] (ca. 270-201 v.Chr.), en [[Titus Maccius Plautus|Plautus]] (ca. 250-184 v.Chr.), in de 3e eeuw v.Chr, zijn de eersten die de taal voor literaire doeleinden gaan gebruiken en met hen ontstaat er een breuk tussen het gesproken Volkslatijn en het Latijn dat voor literaire doeleinden wordt gebruikt, maar het is natuurlijk maar een begin en staat nog ver af van de taal van [[Horatius]] (65-8 v.Chr.) en [[Vergilius]] (70-19 v.Chr.). Het zijn vooral schrijvers van [[Griekenland|Griekse]] origine en Grieks geschoold, zoals Livius Andronicus, [[Quintus Ennius|Ennius]] (239-169 v.Chr.), [[Lucius Accius|Accius]] (170-85 v.Chr.) en [[Marcus Pacuvius|Pacuvius]] (ca. 220-130 v.Chr.) die Griekse toneelstukken, zowel drama’s als komedies, gaan vertalen en het Latijn gaan [[Hellenisme|helleniseren]]. Ze introduceren zowel nieuwe woordenschat als een veel striktere structuur en grammatica naar model van het [[Grieks]]. Deze beweging had de steun van hogere klasse in Rome en het was trouwens ook voor die hogere klasse dat die schrijvers werkten. Zo ontstond het klassieke Latijn, dat we kennen van de werken van [[Julius Caesar|Caesar]] (ca. 100 -44 v.Chr.), [[Marcus Tullius Cicero|Cicero]] (106-43 v.Chr.), Vergilius en [[Publius Cornelius Tacitus|Tacitus]] (ca. 56-117), onder invloed van de politieke en intellectuele aristocratie. De gewone Romeinen bleven uiteraard hun volkse Latijn spreken en de twee versies bestaan naast elkaar, de ''sermo urbanus'' en de ''sermo vulgaris'' vanaf de 3e eeuw v.Chr. Uit de noodzaak van de onderlinge communicatie ontstaat daarop een spreektaal die elementen van beide bevat en die men de ''sermo cotidianus'' noemt.
 
Het klassieke Latijn ging vanaf de tijd van [[Imperator Caesar Augustus|Augustus]] (63 v.Chr. – 14 n.Chr.) achteruit, het verloor zijn suprematie met de teloorgang van de [[Romeinse Republiek|republiek]]. De [[aristocratie]] in Rome, die de drager was van de taal, ging sterk achteruit onder meer door de burgeroorlog en de nieuwe machthebbers waren gegroeid uit de [[plebejer]]s of waren vreemdelingen zoals [[Trajanus]] en [[Hadrianus]]. Keizerlijke bescherming werd belangrijker voor een goede functie dan familie en taal, men moest geen briljant retoricus meer zijn om verkozen te worden voor een belangrijke functie. Het Volkslatijn evolueert natuurlijk verder naar wat men het late Latijn noemt rond de derde eeuw na Christus.