Plautdietsch: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Mexicano (overleg | bijdragen)
Regel 4:
==Terminologie==
Plautdietsch, meer fonetisch gespeld [Ploat dietsj], betekent letterlijk hetzelfde als ''Platdiets''. Deze aanduiding wordt in het Nederlands een enkele keer ook wel voor het Plautdietsch gebruikt,<ref> [http://www.poolsepolder.nl/in_a_polish_polder/platdiets/platdiets_taal.html www.poolsepolder.nl/in_a_polish_polder/platdiets/platdiets_taal; Een minderheid op drift]</ref> hoewel dat enige verwarring kan geven, omdat met [[Platdiets]] doorgaans de streektaal, ten oosten van de [[Voerstreek]], in de Belgische provincie [[Luik (provincie)|Luik]] wordt aangeduid. Het is een saillant punt dat ook in de algemeen gehanteerde naam ''Plautdietsch'' de vorm ''dietsch'' bewaard is gebleven, en dat die niet is samengevallen met ''Plattduutsch'' (''Nederduits''), wat eerder te verwachten was geweest. Uiteraard zijn Diets(ch), Deutsch, Düütsch verwante taalbegrippen al worden zij aangewend voor verschillende dialectclusters van het [[Nederduits]]-in-de-ruime-zin. In de 16e eeuw bestond er nog geen [[Standaardnederlands]], maar bestond de volkstaal uit een aantal [[dialecten]], zoals de situatie ook in de middeleeuwen was. De Nederlandse, of met de middeleeuwse term [[Diets]]e dialecten vormden aan de oostelijke kant van ons taalgebied een continuüm met de aangrenzende Nederduitse. De term voor de Nederlandse taal, c.q. dialecten was in de periode volgend op de middeleeuwen ''Nederduits''. Er was geen fundamenteel verschil, en voor een deel is dat nu nog zo: sprekers aan weerszijden van onze huidige oostgrens kunnen elkaar tot diep in hun achterland wederzijds verstaan in hun eigen dialect. Pas later hebben het Algemeen (Beschaafd) Nederlands en het Hoogduits de rol als cultuurtalen overgenomen in het gebied waar in de 16e eeuw alleen vloeiende overgangen bestonden.
Aan te nemen is, dat de variant Plautdietsch terug te voeren is op de achtergrond van de sprekers, [[Mennonieten]] ofwel [[Mennisten]] die voor een belangrijk deel uit de [[Nederlanden]] afkomstig waren, en zich rond 1600 gevestigd hadden in de omgeving van [[Gdańsk|Danzig]], de Danziger Niederung, waar op dat moment andere dialectvormen van het Nederduits (Neder-Pruisisch) gesproken werden. Deze immigranten pastten zich weliswaar gaandeweg steeds meer aan de regionale streektaal aan maar behielden toch ook markante taaleigenheden.
 
==Ontstaan==