Cristero-oorlog: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 27:
In [[1924]] werd de [[Liga ter Verdediging van de Godsdienstvrijheid]] opgericht, een katholieke organisatie die zich verzette tegen de antiklerikale maatregelen van de Mexicaanse regering. In de eerste jaren van Calles' regering bouwde de spanning zich op. In [[1925]] werd een aanslag gepleegd op zijn leven door een katholieke activiste, terwijl bisschop [[José Mora y del Río]] in een interview de grondwet veroordeelde. Op [[2 juli]] [[1926]] tekende Calles de [[Wet-Calles]], waarbij zware straffen kwamen te staan op het overtreden van antiklerikale wetten. Als reactie op de wet besloot de kerk haar missen te schorten en een boycot in te stellen tegen alle niet-essentiële overheidsproducten.
Calles ging ervan uit dat "elke week zonder kerkdiensten het aantal katholieken met 2% zou doen afnemen", maar
Op [[1 januari]] [[1927]] werden de Cristero's formeel opgericht door [[René Capistran Garza]]; andere voorname Cristeroleiders waren [[Pedro Quintanar]], [[Jesús Degollado]] en [[Enrique Gorostieta]]. De regeringstroepen werden geleid door [[Joaquín Amaro]] en [[Heliodoro Charis]], en werden gesteund door [[Nationale Agraristische Partij|agraristische]] milities. Doordat de overheid de opstand niet als serieus beschouwde
De Cristero-oorlog was bijzonder bloedig. De regeringstroepen moordden dorpen en families uit die de Cristeros ondersteunden, terwijl Cristero-rebellen aanslagen pleegden op regeringsfunctionarissen in de regio's,
[[Bestand:Ejército Unión Popular Cristera.jpg|thumb|Cristero's]]
De positie van de katholieke Kerk tijdens de Cristero-oorlog is omstreden. Hoewel de kerk het meeste geweld officieel veroordeelde, steunden veel priesters en bisschoppen de Cristero's of keurden
In [[1928]] stonden de Cristero's op het punt vrede te tekenen met de Mexicaanse regering. In juli van dat jaar werd echter de radicale en zojuist tot president herkozen Obregon vermoord door de Cristero [[José de León Toral]], waarmee het vredesproces stil kwam te staan. Desalniettemin verloren de Cristero's vanwege excessen snel aan populariteit. De Amerikaanse ambassadeur [[Dwight Morrow]] nodigde beide partijen uit tot onderhandelingen en in [[1929]] sloten de Cristero's vrede met president [[Emilio Portes Gil]], nadat enkele concessies waren gedaan: de registratie van priesters werd beperkt, de regering zou de vervolging stoppen, de katholieke kerk mocht religieus onderwijs geven (maar niet in scholen) en de kerk kreeg het recht terug haar eigendommen te gebruiken (die formeel nog wel in handen van de staat bleven). De katholieke kerk erkende nu de Mexicaanse regering, en verbood haar leden ertegen in opstand te komen. Op [[17 juni]] 1929 luidden voor het eerst de kerkklokken weer in Mexico.
== Nageschiedenis ==
De Cristero's vonden nog slechts een thuishaven in de staat [[San Luis Potosí (staat)|San Luis Potosí]], waar de lokale ''[[cacique (opperhoofd)|cacique]]'' [[Saturnino Cedillo]] voortdurend ruzie had met de overheid en dus rebellen wel wilde steunen. In de jaren '30 vond er opnieuw een opstand plaats van katholieke boeren en arbeiders tegen de Mexicaanse regering. Dit wordt soms wel de 'Tweede Cristero-oorlog' genoemd, maar deze was veel kleinschaliger dan de eerste.
Eind jaren '30 richtten een aantal voormalige Cristero's de [[Nationaal Synarchistische Unie]] (UNS) op, een katholieke politieke organisatie die al snel in min of meer [[fascisme|fascistisch]] vaarwater kwam. Onder [[Salvador Abascal]], 'de man die het katholicisme terugbracht naar Mexico', werd de UNS een massabeweging met een half miljoen leden. Tijdens de [[Tweede Wereldoorlog]] raakte de UNS vanwege haar fascistische en antisemitische ideeën echter verdacht en verloor zij aan aanhang, mede doordat zij door de Amerikaanse en Mexicaanse inlichtingendiensten werd gevolgd en gedwarsboomd. Inmiddels hadden andere katholieken de [[Nationale Actiepartij]] (PAN) opgericht, die gematigder was en zich liet inspireren door de [[christendemocratie|christendemocratische]] partijen uit Europa, en een veel aantrekkelijker alternatief zou worden voor katholieken die zich verzetten tegen de Mexicaanse regering.
Regel 46:
De Cristero-oorlog is nog steeds een gevoelig onderwerp in Mexico. Voor katholieken waren de jaren '20 een moeilijke periode, waar loyaliteit aan de natie en aan het geloof met elkaar concurreerden. De Mexicaanse overheid heeft de katholieke kerk decennialang bekritiseerd wegens intolerantie en het weigeren zich aan de Mexicaanse wet te houden, terwijl de katholieke kerk de overheid een gebrek aan respect voor de [[godsdienstvrijheid]] verweet. De Mexicaanse regering en progressief-liberale elites in Mexico-Stad zetten in de jaren '20 voortdurend aan tot vervolging van de Kerk, onder andere door regeringstroepen te gebieden in bepaalde streken de geestelijkheid en hun aanhangers uit te roeien. Pas in de jaren '90 normaliseerde de verhouding tussen kerk en staat. In [[1992]] heropende president [[Carlos Salinas]] de diplomatieke betrekkingen met het [[Heilige Stoel|Vaticaan]], in hetzelfde jaar stemde het [[Congres van de Unie]] met steun van alle grote partijen in met een grondwetswijziging die kerken rechtspersoonlijkheid toekenden en priesters het [[stemrecht]] gaf. Op [[21 mei]] [[2000]] werden 25 vermoorde priesters uit de Cristero-oorlog door paus [[Paus Johannes Paulus II|Johannes Paulus II]] heilig verklaard. Om politieke gevoeligheden te vermijden werden priesters die zelf de wapenen hadden opgenomen uitgesloten van heiligverklaring, hoewel er wel enkelen (waaronder Agustín Pro) zalig werden verklaard. Desalniettemin blijft de Cristero-oorlog een omstreden onderwerp; in [[2008]] ontstond bijvoorbeeld nog een politieke rel toen gouverneur [[Emilio González Márquez]] van Jalisco 90 miljoen peso's beloofde voor de bouw van een kerk gewijd aan Cristeromartelaren.
Lange tijd was de heersende opvatting onder historici dat de Cristero-oorlog het sluitstuk was van de strijd tussen kerk en staat die was begonnen bij de verjaging van de [[jezuïeten]] door de koloniale autoriteiten in [[1767]], op de spits werd gedreven in de [[Hervormingsoorlog]] halverwege de [[19e eeuw]] en na een onderbreking tijdens het [[Porfiriaat]] eindelijk beslecht werd. Deze officiële en wijdverspreide visie werd onderschreven door de Mexicaanse regering, die er aan toevoegde dat de opstandelingen zouden zijn opgehitst door de katholieke kerk. De laatste decennia zijn er echter veel historici die menen dat die situatie niet zo simpel ligt, maar dat eerder een brede en spontane volksopstand was, uitgelokt door het autoritaire en eenzijdige hervormingsstreven van de Mexicaanse regering en haar anti-
== Culturele invloed ==
|