Beleg van Gulik (1610): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
AGL (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 26:
 
== Aanloop ==
Na de moord op [[Hendrik IV van Frankrijk]] door [[François Ravaillac]] verloren de [[Staatsen]] een goede vriend en bondgenoot. Ook in het [[Hertogdom Kleef]] en omringende landen werd dat zo ervaren. Frankrijk bleef deze steunen en had aan de [[Staten]] hulp verzocht om de stad [[Jülich|Gulik]] in te nemen, omdat zij er niet in slaagden de stad in te nemen. De oorlog om deze stad was begonnen naar aanleiding van het overlijden van [[Johan Willem van Kleef|Johan Willem, hertog van Gulik en Kleef]] (25 maart 1609), waardoor verschillende prinsen de opvolging van hen betwistten. Deze "Gulikse" of "Guliks-Kleefse kwestie" mondde uit in de [[Guliks-Kleefse opvolgingsstrijd]], die zou duren tot het [[Verdrag van Xanten]] dat in 1614 werd afgesloten. De voornaamsten die naar de hertogelijke titel dongen, waren [[Johan Sigismund van Brandenburg]] en [[Wolfgang Willem van de Palts|Wolfgang Willem van Palts-Neuburg]], beiden zwager van Johan Willem. Wegens de [[protestantisme|protestantse godsdienst]] van deze kandidaten liet keizer [[Rudolf II van het Heilige Roomsekeizer Rijk|Rudolf II]], teneinde het gebied voor het [[rooms-katholicisme]] te behouden, de stad Gulik door [[Leopold X van Oostenrijk]] te bezetten.
<ref>Encarta - Encyclopedie (1993-2002) s.v. ''Guliks-Kleefse kwestie''. Microsoft Corporation/Het Spectrum.</ref> Omdat de [[Staten-Generaal van de Nederlanden|Staten]] hun protestantse bondgenoten wilden steunen, besloten ze zich in de strijd te mengen (terwijl men op 9 april 1609 net het [[Twaalfjarig Bestand]] had gesloten met Spanje!).
 
Bij de Staten bestond aanvankelijk twijfel, of men wel genoeg legertroepen tot haar beschikking had die steun te kunnen bieden en uit vrees dat de [[Aartshertog]] hier geen toestemming voor zou geven, en dat het beleg voortijdig afgebroken zou moeten worden. Toen Frankrijk ook troepen toezegde, trok [[Maurits van Oranje]] op [[27 juli]] [[1610]] door [[Opper-Gelre|Spaans Gelre]] met 14.000 man [[infanterie]] en 3.000 man [[cavalerie]] zonder dat Aartshertogaartshertog [[Albrecht van Oostenrijk]] hem dit kwalijk nam.
 
== Beleg ==
Regel 36:
== Nasleep ==
[[Bestand:Gulik 1610.jpg|thumb|260px|right|Gouverneur Rauschenburg neemt afscheid.]]
Gouverneur Rauschenburg trok daarop met 1.500 soldaten de stad uit. Met slaande trom, vliegende vaandels, wapens en munitie, brandende lonten en kogels in de mond. Toen hij de vorsten zag, steeg hij van zijn paard af, groette hen, en nam beleefd afscheid. Hij gaf daarbij De La Chátre een hand. Hij wilde dat ook bij de vorst van Brandenburg en andere vorsten doen, maar deze zei: "Gaat heen, daar is uwe weg". Het kasteel Bredenbent werd de dag erop overgegeven. De stad werd overgedragen aan de vorsten van Brandenburg en Nieuwburg. Kapitein Pithaan uit het regiment van [[Ernst Casimir van Nassau-Dietz]] werd als gouverneur van Gulik aangesteld. Op 9 september vertrok De La Chátre weer terug naar Frankrijk. Maurits vertrok op 18 september naar de [[Schenkenschanz|Schenkenschans]] om de Aartshertogaartshertog geen vermoeden te geven dat hij daar met andere oogmerken zou verblijven.
 
{{Appendix|2=
Regel 50:
{{Navigatie Tachtigjarige Oorlog}}
 
{{DEFAULTSORT:Beleg van Gulik (1610)}}
[[Categorie:1610-1619]]
[[Categorie:Geschiedenis van Noordrijn-Westfalen]]