Geschiedenis van de westerse filosofie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.7.3) (Robot: toegevoegd: sk:Vývin filozofie
link van dp naar juiste pagina, replaced: openbaringopenbaring met AWB
Regel 33:
De [[scholastiek]] is de naam voor de filosofie tijdens de [[Hoge Middeleeuwen|hoge]] en [[Late Middeleeuwen|late middeleeuwen]]. In het [[Heilige Roomse Rijk]] bloeit de West-Europese cultuur enorm op.<ref>[[Karolingische renaissance]] [http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Karolingische_renaissance&oldid=3704880]</ref> Er werd aan het hof van [[Karel de Grote]] onder leiding van [[Alcuinus]] ook filosofie bedreven. In deze periode, die de vroege scholastiek genoemd wordt<ref>[[Scholastiek]] [http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Scholastiek&oldid=4122982]</ref>, brandde de [[universaliënstrijd]] los tussen de [[Realisme (filosofie)#Het klassieke realisme|realisten]] die geloofden dat de werkelijkheid bestaat uit ideeën en dat de dingen hier uit volgen (Latijn: ''universalia ante res'') en de [[nominalisme|nominalisten]] die stelden dat ideeën slechts namen in ons denken zijn die volgen uit de werkelijkheid van de dingen (Latijn: ''universalia post res''). [[Petrus Abaelardus]] komt met een oplossing: de ideeën zijn in de dingen (Latijn: ''universalia in rebus''), want voor God zijn de ideeën vóór de dingen en voor de mensen zijn de ideeën na de dingen.<ref name="stoerig"/>
 
Terwijl men zich in de tijd van de kerkvaders vooral op Plato richtte, werd in de scholastiek Aristoteles een steeds belangrijkere bron van inspiratie. [[Albertus Magnus]] schreef als eerste westerling over alle werken van Aristoteles en de commentaren afkomstig van de Arabische filosofen. Zijn leerling [[Thomas van Aquino]] is de belangrijkste filosoof van de hoge scholastiek. Hij maakte als eerste een duidelijk onderscheid tussen de bronteksten van Aristoteles en zijn eigen commentaar. De [[rede]]lijke [[ziel (filosofie)|ziel]] is, voor Thomas van Aquino, de wezenlijke vorm van het menselijk lichaam, die losstaat van de passieve materie. Onze kennis is afkomstig van goddelijke ideeën en is zonder [[subjectief|subjectieve]] modificatie [[objectiviteit|objectief]] en waar. De [[bovennatuurlijk]]e waarheid (van God) kunnen wij slechts kennen door [[Openbaring (concept)|openbaring]].<ref name="stoerig"/>
 
Filosofen uit de late scholastiek zijn [[Johannes Duns Scotus]], [[Willem van Ockham]] en [[Roger Bacon]]. Voor de [[wetenschapsfilosofie]] is '[[Ockhams scheermes]]' nog steeds van belang. Ockham stelde daarin dat een theorie niet ingewikkelder moet worden gemaakt dan noodzakelijk: "Men moet de zijnden niet zonder noodzaak verveelvoudigen" (Latijn: ''Entia non sunt praeter necessitatem multiplicanda'').<ref>[http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Ockhams_Scheermes&oldid=3945752 Ockhams scheermes]</ref>