Abdij van Salem: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
MrBlueBot (overleg | bijdragen)
AGL (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4:
'''Salem''' was een tot de [[Zwabische Kreits]] behorende cisterciënzer abdij binnen het [[Heilige Roomse Rijk]].
 
[['''Salem (Baden)|Salem]]''' is ook bekend onder de namen '''Salmannsweiler''' en '''Saalmannsweiler'''
== Beschrijving ==
De abdij van [[Salem (Baden)]] ziet er op het eerste gezicht niet uit als een abdij, eerder als een luxueus paleis, omgeven door tuinen en parken, een klein Versailles.
 
Na de stichting in 1136, breidde de abdij al vlug uit met uitgestrekte gebouwen en een prachtige kerk, allen gebouwd tussen 1182 en 1311. Salem werd de mooiste en rijkste abdij van Duitsland, als ‘Reichsabtei’ rechtstreeks gepatroneerd door de keizer en door de paus. Omstreeks 1300 telde de abdij 285 monniken.
Regel 18:
 
== Geschiedenis ==
Guntram van Adelsreute schonk de Cisterciënzerorde het dorp Salmannsweiler. De abt van het klooster Lützel in de Elzas stichtte hier in 1134 een klooster aan het Bodenmeer. De stichter droeg het klooster in 1142 over aan koning [[Koenraad III van het Heilige Roomse Rijk(Rooms-koning)|Koenraad III]]. Sindsdien werd de voogdij uitgeoefend door de [[Hohenstaufen]]. Koning [[Rudolf II van het Heilige Roomse Rijk(Rooms-koning)|Rudolf II]] belastte de landvoogd van Boven-Zwaben met de bescherming van het klooster.
 
In 1354 verhief keizer [[Karel IV van het Heilige Roomsekeizer Rijk|Karel IV]] het klooster tot een vrij sticht om het af te schermen van de aanspraken van de graven van Werdenberg-Heiligenberg.
Keizer [[Frederik III van het Heilige RoomseKeizer Rijk|Frederik III]] stelde vast dat het klooster door zijn [[regalia]] en jurisdictie gelijkwaardig is aan een rijksstand.
Pas door een verdrag met de graven van Heiligenberg in 1637 werd de volledige landshoogheid verworven.
 
In 1497 kocht de abdij de bezittingen van de heren van Sulmetingen in Schermerberg. Schemmerberg werd het middelpunt van een kloosterambt.
 
Paragraaf 5 van de [[Reichsdeputationshauptschluss]] van 25 februari 1803 kende de abdij met uitzondering van het ambt Ostrach toe aan het keurvorstendom [[Badenkeurvorstendom (land)|Baden]]. Paragraaf 13 kende aan de vorst van [[Thurn und Taxis]] toe het ambt Ostrach met de heerlijkheid Schemmerberg en de dorpen Tiefental, Frankenhofen en Stetten.
 
Artikel 24 van de [[Rijnbondakte]] van 12 juli 1806 stelde het ambt Ostrach onder de soevereiniteit van de vorst van [[Hohenzollern-Sigmaringen]]: de [[mediatisering]].