Corporatisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Kleuske (overleg | bijdragen)
-Betoog.
Regel 34:
* In [[Nederland]] kent men het aan het corporatisme ontleende [[Poldermodel]].
* [[Ierland (land)|Ierland]], waar men het "sociale partnerschap" (Social Partnership) kent.
 
== Hedendaags corporatisme ==
Heden ten dage verwijst men ook wel eens naar corporatisme wanneer belangengroeperingen invloed uitoefenen op de [[besluitvorming]] van de staatsorganen. In een meer extreme vorm wordt een deel van deze besluitvorming rechtstreeks aan de belangengroeperingen overgedragen, al dan niet in de vorm van een overlegorgaan.
 
Voorbeelden zijn:
 
- het vragen van een verplicht (weliswaar niet-bindend) advies aan overlegorganen, vooraleer de overheid een maatregel mag nemen.
 
- de hoeveelheid lobbyisten bij de Europese instellingen in Brussel.
 
Vanuit een positieve invalshoek spreekt men over de “'''de overlegeconomie'''”. Vanuit een negatieve invalshoek, spreekt men van "'''neo-corporatisme'''". Politiek [[links (politiek)|links]] zal dan vaak de multinationals en kapitaalgroepen viseren, terwijl politiek [[rechts (politiek)|rechts]] het doorgaans op de vakbonden gemunt heeft.
 
Bij de '''voordelen''' van het hedendaags corporatisme vermeldt men:
 
 
''1. Belangengroeperingen als communicatiemiddel naar de bevolking toe.''
 
Ten eerste lezen particulieren in België het Belgisch Staatsblad niet, en Nederlandse particulieren lezen de Staatscourant niet. Belangengroeperingen houden hun leden op de hoogte van nieuwe overheidsmaatregelen, en communiceren dat aan hun leden in een folder.
 
 
''2. Alleen ben je machteloos.''
 
Ten tweede krijgt een burger in zijn eentje zijn bekommernissen niet op de politieke agenda. Ze verdwijnen in het niets bij de duizenden andere maatregelen die nog op behandeling wachten. Alleen op groepsniveau is het mogelijk voldoende gehoor te krijgen. Als groep geraken politici sneller overtuigd van het electoraal potentieel van een maatregel.
 
 
''3. Deskundigheid.''
 
Ten derde leveren belangengroeperingen vaak de nodige deskundigheid voor bepaalde materies aan. Het zou immers nefast zijn voor het bestuur van het land indien ondeskundige politici maatregelen nemen die volledig vervreemd zijn van de alledaagse realiteit.
 
 
''4. Meebeslissen = mee verantwoordelijkheid dragen.''
 
Politici gebruiken de overlegeconomie om kritiek op hun beleid te weerleggen. Belangengroeperingen krijgen de kans om hun mening te uiten, en worden soms zelfs uitgenodigd aan de onderhandelingstafel. Ofwel keuren ze een akkoord mee goed, ofwel niet. In dat laatste geval zal dit vaak worden afgedaan als een gebrek aan realiteitszin en koppigheid.
 
 
Bij de '''nadelen''' van het hedendaags corporatisme vermeldt men:
 
''1. Stijging van de overheidsuitgaven.''
 
Politici zijn geneigd voordelen toe te kennen aan belangenorganisaties om zo hun electorale aanhang te vergroten. Een verhoging van de uitgavenpost wordt door de betrokkenen onmiddellijk gevoeld en levert stemmen op. Doordat de betaling van die maatregelen over een groot aantal belastingplichtigen wordt gespreid, worden de negatieve effecten hiervan niet meteen gevoeld. De rekening moet op lange termijn evenwel worden vereffend door besparingen.
 
 
''2. Geen geld = geen vertegenwoordiging = geen belangenbehartiging.''
 
Enkel degenen die verenigd zijn in belangenorganisaties, kunnen hun belangen verdedigen. Wie niet in een corporatie zit, wordt niet gehoord. Bovendien is er ook een soort klassentegenstelling tussen belangengroeperingen onderling: belangengroeperingen die over meer middelen beschikken, hebben meer kans op invloed.
 
 
''3. Niet de rede, maar allerlei belangen beïnvloeden de discussies bij de [[politieke besluitvorming]].''
 
De rede wordt verdrongen als leidend principe bij de politieke besluitvorming. De belangen die groeperingen verkondigen zijn immers vaak geen algemeen belang, ook al stelt men dat graag zo voor. Ook dit gaat doorgaans ten koste van de zwakkeren in de samenleving.
 
 
''4. Corporatisme leidt tot conservatisme.''
 
Een corporatistische maatschappij is in wezen conservatief. Indien bepaalde maatregelen die de overheid wil nemen bepaalde belangen bedreigen, dan schreeuwen de belangengroeperingen moord en brand. Dat leidt tot een statische maatschappij, en doet de dynamiek afnemen.
 
 
''5. Corporatisme als stimulus voor een graai- en zakkenvullerscultuur.''
 
Door het als groep stelselmatig vergaren van macht en invloed wordt een politiek bestuurlijke elite gevormd die in nauw contact staat met de [[overheid]] en tevens gebruik maakt van dezelfde gelden of middelen die als "gemeenschappelijk" worden beschouwd.
 
Deze corporatieve instellingen en organisaties beschikken in de regel over een eigen piramidale [[organisatiestructuur]] waarbinnen managers en bestuurders rijkelijk worden beloond. Om een bovenmatig graaien in gemeenschapsgelden door een openbaar bestuurlijke elite tegen te gaan is hiervoor in 2006 de [[Balkenendenorm]] ingesteld. Gaandeweg is de macht en invloed van deze corporatieve instellingen en organistaties zo groot geworden dat gesproken kan worden van nieuwe "stadstaatjes". Eigentijdse kritische woorden als "graai- en zakkenvullerscultuur", "machtsmisbruik" en "monopoly-gedrag" worden hierop steeds vaker losgelaten.
 
== Zie ook ==